2.1.2. en 2.1.3
1 / 21
Lesduur is: 50 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Wat was de belangrijkste oorzaak voor de industrialisering van Nederland?
A
De onafhankelijkheid van België
B
De goedkope arbeid in Twente
C
De eenwording met België
D
De gunstige handel in Nederland
Slide 4 - Quizvraag
Huisnijverheid is...
A
Alle arbeid die mensen thuis deden
B
Thuis produceren van kleding
C
Goederen voor in een huis
D
De mechanische reiniging van huizen
Slide 5 - Quizvraag
Wat was GEEN reden om Twente als industriegebied aan te wijzen?
A
De ervaring met huisnijverheid
B
De goedkope arbeid
C
De gunstige ligging bij rivieren
D
De gunstige ligging weg van de Randstad
Slide 6 - Quizvraag
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Tekstslide
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Tekstslide
Slide 12 - Tekstslide
Je hebt winst gemaakt! Waar investeer je in?
A
Betere machines
B
Gezondere werkplek voor arbeiders
C
Betere arbeiders
D
Entertainment voor de arbeiders
Slide 13 - Quizvraag
Een arbeider is gewond geraakt in de fabriek. Wat doe je?
A
Doorbetalen tot hij beter is
B
Niet betalen
C
Ontslaan en een nieuwe arbeider aannemen
D
De fabriek verbeteren
Slide 14 - Quizvraag
De handel gaat slecht. Waar bezuinig je op?
A
Productie van goederen
B
Eigen inkomen
C
Loon van arbeiders
D
Inkoop van steenkool
Slide 15 - Quizvraag
Help! De arbeiders komen in opstand. Wat doe je?
A
Meer loon geven tot ze verder werken
B
Allemaal ontslaan!
C
Ze leuker werk geven
D
Investeren in betere werkomstandigheden
Slide 16 - Quizvraag
Een man neemt zijn kind mee naar het werk. Wat doe je?
A
Ik laat het kind werken voor half het geld
B
Ik ontsla de man
C
Ik stuur het kind naar school
D
Ik laat het kind spelen
