1. Wat is een monoloog & oefenmonoloog

• Theater
• Middelbare school
• vmbo, mavo, havo, vwo
• Leerjaar 4

Les 1 - Monoloog & oefenmonoloog

Theaterles Stad & Esch

Leerdoel & planning

Lesduur: 2 lesuren

Leerdoel: je maakt kennis met het theaterelement 'monoloog'.

Planning:

1. Introductie: wat is een monoloog
   
2. Filmpjes met voorbeeldmonologen
   
3. Opdracht dagboek
   

Wat weet je al van
een monoloog?

Monoloog

Monoloog in theater

• Eén personage spreekt
  
  
• Geen andere spelers of reacties
  
  
•  Vaak gedachtes of gevoelens
  

Voorbeelden

We bekijken en bespreken

een aantal voorbeeld-monologen.

         Keynote 'monologen'

vomeo-my.sharepoint.com

Monoloog analyseren

•  Wie (personages)
•  Wat (wat is het probleem)
•  Waar (waar speelt het zich af)
•  Voor wie? (medespelers/zichzelf/publiek)
•  Waarom? (Wat is diens doel)

Ik weet niet wat het is
Maar alles lijkt zo anders
De laatste tijd lijkt alles zo veranderd
Alsof ik opeens ogen heb gekregen
Alsof ik nu pas voor het eerst zie
Ik wil.

Ik wil iets ondernemen. Iets doen

Ik kan hier niet meer blijven zitten
En alleen maar fantaseren over alles
Over hoe de dingen zouden zijn
Ik wil de dingen zien
Ik wil de meemaken
Ik wil ze voelenIk wil erbij zijn
Niet er tegen aan kijken

Wie? Soort personage? Geslacht? Leeftijd? Beroep? Welk kostuum?

Wat? Wat is er aan de hand?

Waar? Waar speelt het zich af? Welk decor?

Voor wie? Aan wie vertelt het personage dit? Zichzelf / medespeler / publiek?

Waarom? Waarom vertelt het personage dit? Overtuigen / hart luchten / iets te veranderen / anders?

Opdracht monoloog

•  Je kiest een van de monologen op het bord.
•  In een groepje ga je die monoloog vormgeven zoals we net met zijn allen hebben gedaan.

Oefening monoloog

• Groepje van 3
• Kies een monoloog van het bord (1, 2 of 3)
• Volg het stappenplan.
• Wie speelt? Wie is medespeler of verzorgt decor/kostuum?
  
• Speel de monoloog voor de klas over 15 minuten!

Analyse monoloog

1. Wie?
   (wie zegt de monoloog?)
2. Wat?
   (wat gebeurt er in de monoloog?)
3. Waar?
   (waar speelt het zich af)
4. Aan wie?
   (Publiek/zichzelf/medespeler(s))
5. Waarom?
   (Overtuigen/hart luchten/iets te veranderen/anders…)

Vormgeving spel & kostuum:

1. Kostuum
   
   
2. Intonatie
   
   
3. Decor
   
   
4. Kijkrichting
   
   
5. Intonatie

Presentatie

• We presenteren de monologen.
• Wat voor personage heb je gezien?
• Welk doel had het personage?
  (Overtuigen/hart luchten/iets te veranderen/anders…)

Extra opdracht: dagboek

1. Beschrijf hoe je dag was + vertel het aan de klas.
2. Maak er een monoloog van in de vorm van een dagboek.
3. Oefen je monoloog & lees voor
   

Presentatie / voortgang

• Speel je monoloog & krijg feedback
• Neem de feedback mee en speel evt. opnieuw.
  
  
• Huiswerk: neem een jeugdfoto mee (digitaal of papier)