Luistervaardigheid 3TL A2 niveau
1 / 43
Lesduur is: 30 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Met wie gaat Delphine het huis versieren voor Kerst?
A
met haar ouders
B
met haar kinderen
C
met haar vriendinnen
D
met haar vrienden
Slide 3 - Quizvraag
Hoe groot is de kerstboom die hebben ze gekocht?
A
1 meter 20
B
1 meter 30
C
1 meter 50
D
1 meter 40
Slide 4 - Quizvraag
Hoe hebben ze de kerstboom vervoerd?
A
Op het dak van de auto
B
Op de fiets
C
Te voet
D
In de kofferbak van de auto
Slide 5 - Quizvraag
Wat zijn de themakleuren van de kerstversiering in het huis van Delphine?
A
rood en goud
B
paars en goud
C
groen en goud
D
wit en goud
Slide 6 - Quizvraag
Wat hebben ze bovenop de kerstboom gezet?
A
een piek
B
een engel
C
een vogel
D
een ster
Slide 7 - Quizvraag
Slide 8 - Tekstslide
Hoe laat staat Cassandre op maandag op?
A
6h45
B
8h00
C
7h00
D
7h45
Slide 9 - Quizvraag
Hoe laat ontbijt Cassandre op maandag?
A
8h15
B
7h00
C
6h15
D
7h15
Slide 10 - Quizvraag
Van hoe laat tot hoe laat heeft Cassandre les op maandag?
A
8h00-16h00
B
9h00-16h00
C
8h00-17h00
D
9h00-17h00
Slide 11 - Quizvraag
Hoe gaat Cassandre weer naar huis uit school?
A
Met de trein
B
Met de bus
C
Met de auto
D
Met de taxi
Slide 12 - Quizvraag
Wat doet Cassandre thuis om te relaxen?
A
TV kijken
B
Hardlopen
C
Boek lezen
D
Dansen
Slide 13 - Quizvraag
Slide 14 - Tekstslide
Hoe oud is Yani?
A
11 jaar
B
13 jaar
C
10 jaar
D
12 jaar
Slide 15 - Quizvraag
Waar woont Yani?
A
in Parijs
B
in Clichy
C
in Bobigny
D
in Neuilly
Slide 16 - Quizvraag
Welk nummer heeft het département waar Yani woont
A
82
B
62
C
92
D
102
Slide 17 - Quizvraag
Hoe heet de school van Yani?
A
Collège Laprade
B
Collège Jean Jaurès
C
Collège Martinez
D
Collège de Paris
Slide 18 - Quizvraag
Met welke gezinsleden woont Yani in zijn huis?
A
Een broer en zijn ouders
B
Een zus en zijn ouders
C
Alleen zijn ouders
D
Twee broers en zijn ouders
Slide 19 - Quizvraag
Slide 20 - Tekstslide
Hoe oud is Emilie?
A
10 jaar
B
11 jaar
C
12 jaar
D
13 jaar
Slide 21 - Quizvraag
Wat is het lievelingsdier van Emilie?
A
Een paard
B
Een hond
C
Een pony
D
Een kat
Slide 22 - Quizvraag
Sinds wanneer beoefent Emilie haar sport?
A
3 jaar
B
2 jaar
C
1 jaar
D
4 jaar
Slide 23 - Quizvraag
Wat zijn op school de lievelingsvakken van Emilie?
A
Frans en aardrijkskunde
B
Frans en Engels
C
Frans en geschiedenis
D
Frans en wiskunde
Slide 24 - Quizvraag
Van welke groente houdt Emilie het meest?
A
Salade
B
Tomaten
C
Bloemkool
D
Brocolli
Slide 25 - Quizvraag
Slide 26 - Tekstslide
In welke gebieden wordt VOORAL geskiet?
A
De Jura en de Alpen
B
De Pyreneeën en het Massif Central
C
De Alpen en de Pyreneeën
D
In de Jura en het Massif central
Slide 27 - Quizvraag
Welke kleur zijn de gemakkelijkste pistes?
A
Blauw
B
Rood
C
Zwart
D
Groen
Slide 28 - Quizvraag
Wat heb je onder andere nodig om te skiën?
A
Ski's, skischoenen en stokken
B
Ski's, een muts en kniebeschermers
C
Ski's, stokken en een muts
D
Ski's, stokken en kniebeschermers
Slide 29 - Quizvraag
Waarmee bescherm je je hoofd en gezicht?
A
Een muts en een helm
B
Een helm en oorbeschermers
C
Een helm en een skibril
D
Oorbeschermers en een muts
Slide 30 - Quizvraag
Waarom gaan weinig families skiën?
A
Het is te ver
B
Het is te gevaarlijk
C
Het is te koud
D
Het is te duur
Slide 31 - Quizvraag
Slide 32 - Tekstslide
Hoe reist Clara naar haar muziekkamp elke zomer?
A
Met de bus
B
Met de trein
C
Met de auto
D
Met het vliegtuig
Slide 33 - Quizvraag
Hoe lang duurt deze reis?
A
6 uur
B
7 uur
C
5 uur
D
8 uur
Slide 34 - Quizvraag
Hoeveel uur per dag wordt er muziek gemaakt?
A
3 tot 5 uur
B
4 tot 7 uur
C
4 tot 6 uur
D
3 tot 6 uur
Slide 35 - Quizvraag
Welke muzieksoorten worden er gespeeld?
A
Alleen modern
B
Alleen pop
C
Alleen klassiek
D
Alle soorten muziek
Slide 36 - Quizvraag
Welke twee dingen noemt Clara die ook veel gedaan worden?
A
Feestjes en sporten
B
Sporten en lezen
C
Feestjes en lezen
D
Sporten en slapen
Slide 37 - Quizvraag
Slide 38 - Tekstslide
Hoe gaat Maud vooral op vakantie?
A
Met de auto
B
Met de bus
C
Met de fiets
D
Met de trein
Slide 39 - Quizvraag
Wel vervoersmiddel neemt Maud als ze naar het buitenland gaat?
A
De trein
B
De bus
C
De auto
D
Het vliegtuig
Slide 40 - Quizvraag
Naar welke regio's gaat Maud wel eens een weekendje?
A
Bretagne en Normandië
B
Bretagne en Champagne
C
Champagne en Parijs
D
Parijs en Normandië
Slide 41 - Quizvraag
Hoe reist ze tijdens die weekendjes weg?
A
Met de trein
B
Met de auto
C
Met het vliegtuig
D
Met de bus
Slide 42 - Quizvraag
Met wie gaat ze als ze weekendjes weg gaat?
A
Met familie
B
Met vriendinnen
C
Met haar ouders
D
Alleen
