schrijfvaardigheid trede 6 rood

Lesdoelen - rood
Ik kan een hoofdzin en een bijzin benoemen
Ik weet wat ik in een inleiding, middenstuk en slot schrijf
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Lesdoelen - rood
Ik kan een hoofdzin en een bijzin benoemen
Ik weet wat ik in een inleiding, middenstuk en slot schrijf

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen - wit/blauw
Ik kan een zelfstandig naamwoord, werkwoord en bijvoeglijk naamwoord benoemen
Ik kan een tekst verdelen in alinea's met deelonderwerpen

Slide 2 - Tekstslide

hoofdzin/bijzin

Slide 3 - Woordweb

2 soorten zinnen
  1. Enkelvoudige zin
  2. Samengestelde zin 

Slide 4 - Tekstslide

Enkelvoudige zin

Zin met 1 persoonsvorm

 

Samengestelde zin

2 aan elkaar geplakte zinnen, 
meerdere persoonsvormen

Slide 5 - Tekstslide

Enkelvoudige zin

Ik fiets snel.

 

Samengestelde zin

Ik fiets snel, omdat ik hard heb getraind.


voegwoord = omdat

Slide 6 - Tekstslide

Opbouw samengestelde zinnen
  • Hoofdzin + bijzin
  • 2 hoofdzinnen

Slide 7 - Tekstslide

Hoofdzin
 
Persoonsvorm en onderwerp naast elkaar

Staat op zichzelf

 

Bijzin

Persoonsvorm en onderwerp staan uit elkaar

Heeft hoofdzin nodig


Slide 8 - Tekstslide

Samengestelde zinnen
Hoofdzin + Bijzin
Piet gaat niet naar school, omdat hij ziek is

2 hoofdzinnen
Piet eet zijn pizza en Jan eet zijn pannenkoek

Slide 9 - Tekstslide

'Ik fiets snel', omdat ik hard heb getraind.
A
hoofdzin
B
bijzin

Slide 10 - Quizvraag

Hoofdzin
 
Persoonsvorm en onderwerp naast elkaar

Staat op zichzelf





Bijzin

Persoonsvorm en onderwerp staan uit elkaar

Heeft hoofdzin nodig


Ik fiets snel omdat ik hard getraind heb

Slide 11 - Tekstslide

Ik fiets snel, 'omdat ik hard heb getraind'.
A
hoofdzin
B
bijzin

Slide 12 - Quizvraag

Hoofdzin
 
Persoonsvorm en onderwerp naast elkaar

Staat op zichzelf





Bijzin

Persoonsvorm en onderwerp staan uit elkaar

Heeft hoofdzin nodig


Ik fiets snel omdat ik hard getraind heb

Slide 13 - Tekstslide

We kunnen niet naar de speeltuin, 'omdat het heel hard regent'.
A
hoofdzin
B
bijzin

Slide 14 - Quizvraag

Hoofdzin
 
Persoonsvorm en onderwerp naast elkaar

Staat op zichzelf





Bijzin

Persoonsvorm en onderwerp staan uit elkaar

Heeft hoofdzin nodig


We kunnen niet naar de speeltuin, omdat het heel hard regent.

Slide 15 - Tekstslide

Leerdoel
Ik weet wat ik in een inleiding, middenstuk en slot schrijf

Slide 16 - Tekstslide

wat schrijf je
in een inleiding?

Slide 17 - Woordweb

Inleiding
Onderwerp aankondigen
Aanleiding vertellen
Je maakt de lezer nieuwsgierig

Slide 18 - Tekstslide

wat schrijf je
in een middenstuk?

Slide 19 - Woordweb

Middenstuk
Je bespreekt in verschillende alinea's de deelonderwerpen

Per deelonderwerp een nieuwe alinea

Slide 20 - Tekstslide

wat schrijf je
in een slot?

Slide 21 - Woordweb

Slot
Je herhaalt het belangrijkste
Korte samenvatting
Je geeft je mening
Je sluit de tekst af

Slide 22 - Tekstslide

Lesdoelen - rood
Ik kan een hoofdzin en een bijzin benoemen
Ik weet wat ik in een inleiding, middenstuk en slot schrijf

Slide 23 - Tekstslide