KT1 Thema 8 Didactische werkvormen

Didactische werkvormen
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
B&LMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Didactische werkvormen

Slide 1 - Tekstslide

Wat is de juiste beschrijving van het begrip: didactische werkvorm?
A
Een effectieve weg die de lesgever en de deelnemers samen bewandelen om het doel te bereiken
B
Manieren om leren in de zaal/zwembad/veld zo te organiseren dat deelnemers zo veel mogelijk leren
C
Gedragswijzen van de lesgever gericht op het tot stand brengen van de leerervaringen met het oog op het realiseren van bepaalde doelstellingen bij de deelnemers
D
Het geheel van didactische handelingen die in de groep door de lesgever worden aangewend met het oog op het bereiken van vooraf bepaalde doelstellingen

Slide 2 - Quizvraag

Didactische werkvormen
  • Een effectieve weg die de lesgever en de deelnemers samen bewandelen om het doel te bereiken
  • Manieren om leren in de zaal/zwembad/veld zo te organiseren dat deelnemers zo veel mogelijk leren
  • Gedragswijzen van de lesgever gericht op het tot stand brengen van de leerervaringen met het oog op het realiseren van bepaalde doelstellingen bij de deelnemers
  • Het geheel van didactische handelingen die in de groep door de lesgever worden aangewend met het oog op het bereiken van vooraf bepaalde doelstellingen



Een didactische werkvorm is in elk geval een activiteit van een lesgever. De lesgever bepaalt hoe de lessituatie eruit ziet en hoe de deelnemers leerervaringen opdoen. De activiteiten van de lesgever zijn gericht op het behalen van goede leerresultaten door de deelnemers.

Slide 3 - Tekstslide

Plaats in het didactisch model

Slide 4 - Tekstslide

Indeling didactische werkvormen
Er bestaan heel veel verschillende didactische werkvormen. Daarom is het handig om tot een indeling van deze werkvormen te komen.
Dit kan op drie manieren:
  • Organisatorisch
  • Wijze van aanbieden
  • Ruimte die de lesgever biedt

Slide 5 - Tekstslide

Organisatorisch
  • Vrij werken
  • Werken in groepen
  • Werken in vaste volgorde (banen, stroomvorm)
  • Klassikaal werken

Slide 6 - Tekstslide

Wijze van aanbieden
Je kunt als lesgever op verschillende manieren je bewegingsvorm aanbieden.
  • Stellen van vragen
  • Geven van opdrachten
  • Geven van instructie

Slide 7 - Tekstslide

Ruimte die lesgever biedt
Hoeveel ruimte geeft de lesgever de deelnemers om met de bewegingsvorm aan de slag te gaan?
  • Open didactische werkvorm
  • Gesloten didactische werkvorm

Slide 8 - Tekstslide

Didactische werkvorm bepalen
De keuze voor bepaalde didactische werkvormen is van veel factoren afhankelijk:
Beginsituatie:
  • Randvoorwaarden
  • Deelnemers:
    - leeftijd
    - zelfstandigheid
    - aantal
Doelstelling:
  • Motorisch
  • Cognitief
  • Sociaal-affectief
Bewegingsvorm(en):
  • Risico, gevaar
  • Concentratie

Slide 9 - Tekstslide

Indeling van didactische werkvormen
Organisatorisch
Wijze van aanbieden
Ruimte die lesgever biedt
Vrij werken
Opdrachtvorm
Open did. werkvorm
Werken in groepen
Instructievorm
Gesloten did. werkvorm
Werken in vaste volgorde
Vraagvorm, gesprekvorm
Klassikaal werken
Vorm van zelfontdekking
Coachvorm
Spelvorm

Slide 10 - Tekstslide

Organisatorische keuzes
Vrij werken:
Vrij werken betekent dat de deelnemers een vrije keuze hebben in de bewegingssituatie. 
Voordelen:
- Deelnemers kunnen op eigen niveau en naar eigen interesse trainen/oefenen. 
- Deelnemers leren bewegingssituatie zelf op gang te houden.
- Het bevordert zelfstandigheid.
- Het bevordert de samenwerking en het rekening houden met elkaar.
- Het bevordert de creativiteit.
Werken in groepen:
Hierbij verdeelt de lesgever de deelnemers is een aantal groepen. Meestal werkt dat 1 groep onder leiding van de lesgever de anderen min of meer zelfstandig.
Werken in groepen kent nagenoeg dezelfde voordelen als vrij werken. Daarnaast biedt het werken in groepen het voordeel dat deelnemers intensief kunnen werken.

Werken in vaste volgorde:
Hierbij kun je denken aan toestellenbaan, omgangsbaan of circuit. Bijvoorbeeld allemaal klim en klauter onderdelen achter elkaar.

Klassikaal werken:
Alle deelnemers zijn met hetzelfde bezig en het initiatief gaat uit van de lesgever. Voordelen van klassikaal werken zijn:
- De deelnemers leren veel
De bewegingssituatie is overzichtelijk en makkelijk controleerbaar
- Het versterkt het groepsgevoel

Slide 11 - Tekstslide

Wijze van aan bieden
Opdrachtvorm:
Hierbij vertelt de lesgever wat er moet gebeuren. De lesgever geeft een opdracht zonder al te veel aanwijzingen en instructie.
Je kunt opdrachten verbaal maar ook visueel geven. Voorbeeld laten zien of een afbeelding.

Instructievorm:
Hierbij geef je juist technische of tactische aanwijzingen. Dat kan op 3 manieren:
- Auditieve instructie
- Visuele instructie
- Tactiele of manuele instructie
Vraagvorm:
Hierbij stelt de lesgever de deelnemers 1 of meerdere vragen. Dit kan gaan over:
- Het verloop van de bewegingsuitvoering
- Een gevolgde tactiek
- De betekenis van spelregels
- Hoe de samenwerking verlopen is
Hierdoor worden de deelnemers aan het denken gezet.

Spelvorm:
Spelend aanleren. Hierin kan er ook veel geleerd worden (game-like trainen). Begeleiden van spellen is niet eenvoudig er gebeurt van alles.
Vorm van zelfontdekking:
De deelnemers leren door zelf ontdekken en zelf iets oplossen. Dit zorgt voor zelfwerkzaamheid en motivatie. Het is van belang dat er een duidelijke opdracht wordt gegeven.

Coachvorm:
Dit is geschikt bij het aanleren van tactiek. Dat kan op 2 manieren:
- Feedforward (voorzeggen)
- Feedback (achteraf coachen)

Slide 12 - Tekstslide

Bepalen van de ruimte die de lesgever biedt
Je kunt het vorm geven aan de hand van 5 punten:
  1. Materiaal
  2. Ruimte en plaats
  3. Technische uitvoering
  4. Groeperingsvorm
  5. Werktijd

Slide 13 - Tekstslide

Funfact: Hoe leren mensen het beste?
Mensen onthouden:
  • 10% van wat ze lezen
  • 20% van wat ze horen
  • 30% van wat ze zien
  • 50% van wat ze horen en zien
  • 70% van wat ze met anderen bespreken
  • 80% van wat ze evalueren en nabespreken
  • 90% van wat ze uitleggen aan anderen

Slide 14 - Tekstslide

Evaluatie
Doelstelling
Beginsituatie
Les/Training

Slide 15 - Sleepvraag

Op welke 3 manieren kun je de didactische werkvormen indelen?

Slide 16 - Open vraag

De keuze voor bepaalde didactische werkvorm in afhankelijk van:
A
De beginsituatie
B
De doelstelling van de les
C
Welke bewegingsvormen aangeboden wordt
D
Alle antwoorden zijn juist

Slide 17 - Quizvraag

Kun je werken in groepen, kiezen voor de instructie vorm en gesloten didactische werkvorm?
A
Ja
B
Nee

Slide 18 - Quizvraag

Indeling van didactische werkvormen
Organisatorisch
Wijze van aanbieden
Ruimte die lesgever biedt
Vrij werken
Opdrachtvorm
Open did. werkvorm
Werken in groepen
Instructievorm
Gesloten did. werkvorm
Werken in vaste volgorde
Vraagvorm, gesprekvorm
Klassikaal werken
Vorm van zelfontdekking
Coachvorm
Spelvorm

Slide 19 - Tekstslide

Vrij werken
Werken in groepen
Werken in vaste volgorde
Klassikaal werken
Deelnemers hebben een vrije keuze in de bewegingssituatie
Deelnemers zijn verdeeld in een aantal groepen
Hierbij kun je denken aan omgangsbaan of circuit
Alle deelnemers zijn met hetzelfde bezig
Voordeel, deelnemers kunnen intensief werken
Deelnemers kunnen op eigen interesse trainen/oefenen
Bijvoorbeeld klim en klauter onderdelen achter elkaar
Versterkt het groepsgevoel
De bewegingssituatie is overzichtelijk
Deelnemers leren bewegingssituatie zelf op gang houden

Slide 20 - Sleepvraag

Welke vorm is het meest geschikt voor het aanleren van tactiek?
A
Opdrachtvorm
B
Vraagvorm
C
Instructievorm
D
Coachvorm

Slide 21 - Quizvraag

Welke vorm is het meest geschikt voor het aanleren van techniek?
A
Opdrachtvorm
B
Vraagvorm
C
Instructievorm
D
Coachvorm

Slide 22 - Quizvraag

Welke vorm laat de deelnemers het meeste meedenken?
A
Opdrachtvorm
B
Vraagvorm
C
Instructievorm
D
Coachvorm

Slide 23 - Quizvraag

Welke vorm geeft weinig tot geen aanwijzingen en instructie?
A
Opdrachtvorm
B
Vorm van zelfontdekking
C
Instructievorm
D
Coachvorm

Slide 24 - Quizvraag

Geef aan hoe je deelnemers meer ruimte (open situatie) kunt geven door gebruik van materiaal en/of werktijd:

Slide 25 - Open vraag