Economische Crisis 1929

24 Oktober 1929

Beurscrash

1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

24 Oktober 1929

Beurscrash

Slide 1 - Tekstslide

Economische crisis

Slide 2 - Woordweb

Lesdoelen
1. Je kunt uitleggen hoe de crisis van 1929 is ontstaan. 
2. Je weet wat de kenmerken van deze economische crisis zijn.
3. Je kunt uitleggen hoe de overheid in de VS vanaf 1933 probeerde om de crisis te verhelpen.

Slide 3 - Tekstslide

Voorkennis: In par 5.1 hebben we het gehad over de jaren '20.
Noem hier de belangrijkste begrippen uit 5.1

Slide 4 - Open vraag

Slide 5 - Video

Waar begon de grote crisis van 1929?
A
Duitsland
B
Frankrijk
C
Groot-Brittannië
D
Verenigde Staten

Slide 6 - Quizvraag

De economische groei in de VS in de jaren '20 zorgde ervoor dat mensen veel geld leenden bij banken. Wat deden ze met dit geld?
A
Dit gaven ze uit aan vakanties
B
Hier kocht men huizen van
C
Hier kocht men aandelen van
D
Hier kocht men luxeproducten van

Slide 7 - Quizvraag

Eind jaren '20 komt er een einde aan de economische groei. Wat merken bedrijven daar in eerste instantie van?
A
Ze blijven met producten zitten
B
Ze moeten extra produceren
C
Bedrijven groeien door lage grondstofprijzen
D
Bedrijven kunnen minder werknemers vinden op de arbeidsmarkt.

Slide 8 - Quizvraag

Welk gevolg heeft het overschot aan producten bij deze bedrijven?
A
De productie gaat omlaag en ze nemen personeel aan
B
De productie neemt toe en men neemt personeel aan
C
De productie gaat omlaag en er vallen ontslagen
D
De productie neemt toe maar er vallen wel ontslagen

Slide 9 - Quizvraag

Wat doet afname van productie en het massaal ontslaan van personeel met de waarde van de aandelen van de bedrijven?
A
Die neemt toe
B
Die neemt af

Slide 10 - Quizvraag

Op welke datum vond de beurskrach plaats?
A
24 oktober 1929
B
24 september 1929
C
24 december 1929
D
24 november 1929

Slide 11 - Quizvraag

Het ineenstorten van de beurs en de aandelenkoersen hebben grote gevolgen. Kies het belangrijkste gevolg
A
Banken en leninghouders komen in acute geldnood
B
Banken keren geen spaargeld meer uit
C
Leninghouders doen langer over het terugbetalen van de lening
D
De banken krijgen er geld bij

Slide 12 - Quizvraag

In Nederland kon een werkloze steun krijgen. Hoe voorkwam de regering van Colijn zwartwerk?
A
Werklozen moesten verplicht solliciteren
B
Werklozen moesten een paar keer per dag stempels halen
C
Werklozen kregen een enkelband
D
Werklozen werden bij elkaar gezet in tehuizen

Slide 13 - Quizvraag

Lezen 5.2


Maken: WB §5.2 Opdracht

2, 3, 5, 6
en 8



Slide 14 - Tekstslide

Schrijf hier een aantal kenmerken van de economische crisis uit de jaren '30 op.

Slide 15 - Open vraag

Als het goed is snap je: 
Hoe de crisis van 1929 is ontstaan.......
En
Wat de kenmerken zijn van een economische depressie

Slide 16 - Tekstslide