2022-10-19_Herhaling werkwoordstijden

Bespreken mandatum XXI
1. Scilicet senex prudens gladium acrem prudenter tenet.

3. Viri audaces in equis celeribus sedebant. Quo audacter equos rexerunt?

5. Dux illustris optimis cum militibus fortiter pugnavit. Sic brevi tempore hostes audaces vicit.
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
LatijnMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Bespreken mandatum XXI
1. Scilicet senex prudens gladium acrem prudenter tenet.

3. Viri audaces in equis celeribus sedebant. Quo audacter equos rexerunt?

5. Dux illustris optimis cum militibus fortiter pugnavit. Sic brevi tempore hostes audaces vicit.

Slide 1 - Tekstslide

Werkwoordstijden

Slide 2 - Tekstslide

Heden
Verleden
Toekomst
praesens
imperfectum
perfectum
plusquamperfectum

Slide 3 - Sleepvraag

ik zeg
ik zei
ik heb gezegd
ik had gezegd
praesens
imperfectum
perfectum
plusquamperfectum

Slide 4 - Sleepvraag

Onvoltooid
Voltooid
praesens
imperfectum
perfectum
plusquamperfectum

Slide 5 - Sleepvraag

Onvoltooide vs Voltooide tijden
Onvoltooide tijden hebben een praesensstam:
  • (voca-, audi-, terre-, dic-)

Voltooide tijden hebben een perfectumstam:
  • (vocav-, audiv-, terru-, dix-)

Slide 6 - Tekstslide

Werkwoorden zijn formules!
Tijd
Stam 
(pr of pf)
kenletters
(geeft tijd aan)
bindvocaal

uitgang
praesens
praesensstam
-
(i voor -s/-t,
u voor -nt)
o, s, t, mus, tis, nt
imperfectum
praesensstam
(e)ba
-
m, s, t, mus, tis, nt
perfectum
perfectumstam
(a/i --> +v
 e --> u
 mk = onregelm.
-
-
i, isti, it, imus, istis, erunt
plusquamperfectum
perfectumstam
era
-
m, s, t, mus, tis, nt

Slide 7 - Tekstslide

Werkwoorden zijn formules!
Tijd
Stam 
(pr of pf)
kenletters
(geeft tijd aan)
bindvocaal

uitgang
praesens
dic
-
i
tis
imperfectum
dic
eba
-
mus
perfectum
dix
-
-
it
plusquamperfectum
dix
era
-
nt

Slide 8 - Tekstslide

Uitzonderingen: esse en posse
praesens: sum, es, est, sumus, estis, sunt
imperf.: eram, eras, ...
perf.: fu-i, fu-isti, ...
pqpf: fu-era-m, fu-era-s

Als je esse kent, ken je posse ook (gewoon pos- / pot- voor esse zetten, pf-stam van posse = potu-)

Slide 9 - Tekstslide

Hoe gaat het rijtje van de persoonsuitgangen van het perfectum?

Slide 10 - Open vraag

Welke tijd is?

vixeram
A
praesens
B
imperfectum
C
perfectum
D
plusquamperfectum

Slide 11 - Quizvraag

Welke tijd is?

credis
A
praesens
B
imperfectum
C
perfectum
D
plusquamperfectum

Slide 12 - Quizvraag

Welke tijd is?

habitavit
A
praesens
B
imperfectum
C
perfectum
D
plusquamperfectum

Slide 13 - Quizvraag

potueratis
A
praesens
B
imperfectum
C
perfectum
D
plusquamperfectum

Slide 14 - Quizvraag

Werkwoorden benoemen
Formuleer je antwoord als volgt:

prs/impf/pf/pqpf, 1/2/3, ev/mv

Slide 15 - Tekstslide

Benoem het werkwoord

dedisti

Slide 16 - Open vraag

Benoem het werkwoord

eramus

Slide 17 - Open vraag

Benoem het werkwoord

credunt

Slide 18 - Open vraag

Benoem het werkwoord

cucurreras

Slide 19 - Open vraag

Verschil Perfectum en Imperfectum
Perfectum = Actie! (eenmalige handeling, van korte duur)
         --> Toen ik aan het lopen was, viel plotseling een beer mij aan.

Imperfectum = Achtergrondinformatie (nadruk op duur, herhaling, gelijktijdigheid).
        --> Toen ik aan het lopen was, viel plotseling een beer mij aan.

Plusquamperfectum = Verder in het verleden (als je al in het verleden zit)

Slide 20 - Tekstslide

Toepassen in tekst 18 (regel 1 t/m 8)
Lydiam dominus in forum ire iusserat. Acta
diurna ibi legere debebat, deinde domum venire
et domino nuntia narrare. Dominus semper
Lydiam mittebat, nam puella nuntia celerius
quam servi alii legere poterat et facilius memoria
tenere. In via Lydiam servus vidit. Servus amphoram
gravem portabat. Laete Lydiam salutavit. Dixit ea:
'Ave, Arcas, onus grave portas!' 








timer
5:00

Slide 21 - Tekstslide

SO t/m les 17: 7 november
Wat moet je kennen?
  • Woorden les 1 t/m 6 (thema 1) en les 16 en 17.
  • Grammatica thema 1 (rijtjes van de zelfstandig naamwoorden, zie HB p. 177-178).
  • Grammatica thema 2 (werkwoorden, zie HB p. 187 t/m 191).
  • Grammatica thema 3 (bijvoeglijk naamwoord, zie grammaticauitleg les 15, 16 en 17, HB p. 102 t/m 111).

Slide 22 - Tekstslide

Huiswerk
  • Begin met leren voor het SO.

Slide 23 - Tekstslide