uitleg les 3 krachten meten paragraaf 1.2 (zwaartekracht)

mavo 3 natuurkunde
krachten meten paragraaf 1.2(zwaartekracht)
Goedendag, fijn dat jullie er zijn
  • Telefoon in de telefoontas
  • Boek, schrift, pen, rekenmachine, geodriehoek op tafel
  • Zitten volgens de opstelling
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
naskMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 2-4

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

mavo 3 natuurkunde
krachten meten paragraaf 1.2(zwaartekracht)
Goedendag, fijn dat jullie er zijn
  • Telefoon in de telefoontas
  • Boek, schrift, pen, rekenmachine, geodriehoek op tafel
  • Zitten volgens de opstelling

Slide 1 - Tekstslide

Starter for ten, maak de vraag in je schrift.
(Herhaling)
.






Bekijk de 4 situaties en noteer welke krachten er bij de verschillende 
situaties werken
denken
Werk stil (geen overleg).
Noteer de vraag eerst en daarna het antwoord.
Denk goed na.
delen
Overleg met je buurpersoon
Verbeter je antwoord als dit nodig is
uitwisselen
Klassikaal worden de goede antwoorden besproken
timer
1:00

Slide 2 - Tekstslide

Starter for ten, maak de vraag in je schrift.
(Herhaling)
.




  1. spierkracht, spankracht (in het touw), zwaarte kracht, gewicht, normaalkracht
  2. zwaartekracht, normaalkracht, spierkracht, gewicht, (spankracht in de balk)
  3. zwaartekracht
  4. spierkracht en veerkracht, zwaartekracht, gewicht en normaalkracht


uitwisselen
Klassikaal worden de goede antwoorden besproken

Slide 3 - Tekstslide

Doelen, wat gaan we doen.
  • zwaartekracht, normaalkracht en gewicht
  • krachten meten
  • beschrijven wat een krachtenmeter (veerunster, newtonmeter) is
  • beschrijven wat een krachtenmeter doet
  • stugge of soepele veer?

Slide 4 - Tekstslide

Zwaartekracht
De zwaartekracht is een kracht die wordt veroorzaakt door een hemellichaam (planeet, ster, maan, astroïde, planetoïde, ...) bijvoorbeeld door de aarde.

Het zware hemellichaam trekt aan een veel lichter voorwerp daardoor beweegt het voorwerp naar het hemellichaam toe.

Slide 5 - Tekstslide

Zwaartekracht tekenen
Bij het tekenen van de zwaartekracht begin je altijd in het midden van het figuur.

Waar de pijl begint noem je het aangrijpingspunt van de kracht.

De zwaartekracht is altijd naar beneden gericht.
Symbool:
Eenheid:  Newton (afgekort: N)
Fz

Slide 6 - Tekstslide

Evenwicht
Als een voorwerp op aarde staat werkt de zwaartekracht naar de aarde toe.

Het voorwerp zou door de zwaartekracht naar beneden moeten bewegen maar wordt tegengehouden.

Die tegenhoudende kracht noemen we de normaalkracht.

Slide 7 - Tekstslide

De normaalkracht
De normaalkracht is de kracht die de zwaartekracht tegen houdt.

Dit kan zijn aan de onderkant van een voorwerp, of aan de bovenkant van het voorwerp als een voorwerp hangt.

Bij het tekenen is de normaalkracht even lang als de zwaartekracht maar omhoog gericht.

Slide 8 - Tekstslide

Gewicht
Het gewicht wordt veroorzaakt door het voorwerp zelf.
Het gewicht is net als de zwaartekracht naar beneden gericht, en ook even groot als de zwaartekracht
Het aangrijpingspunt van het gewicht is op de plaats waar het voorwerp staat (ligt).
(net als de normaalkracht)

Valt of zweeft het voorwerp, dan is het gewichtsloos (0 N)

Slide 9 - Tekstslide

Gewicht
Het symbool is 
De eenheid is Newton (N)

Je kunt het gewicht uitrekenen met de volgende Natuurkundige formule:


(gewicht=massa x zwaartekrachtversnelling)

Fg
Fg=mg

Slide 10 - Tekstslide

Een krachtmeter
Een krachtmeter bestaat uit een spiraalveer en een schaalverdeling.

Is de veer soepel, dan rekt hij gemakkelijk uit en kun je er kleine krachten mee wegen (licht gewicht)

Is de veer stug, dan rekt hij moeilijk uit en kun je er grote krachten mee wegen (zwaar gewicht)

Slide 11 - Tekstslide

Als je de kracht op een spiraalveer verdubbelt:
A
wordt de lengte van de veer 2 x zo groot
B
wordt de lengte van de veer 4 x zo groot
C
wordt de uitrekking van de veer 2 x zo groot
D
wordt de uitrekking 4 x zo groot

Slide 12 - Quizvraag

krachten tekenen
Als je een kracht wilt tekenen, moet je eerst een                           kiezen.

1 cm ≙ 50 N betekent dat een pijl van 1 cm een kracht van                           voorstelt.

Een kracht van 150 N teken je op deze schaal als een pijl van

..................
..................
..................

Slide 13 - Tekstslide

Strooizout
In een tuinwinkel wordt strooizout verkocht in zakken van 25 kg.

  1. Bereken de zwaartekracht op zo'n zak strooizout.
  2. Monique tekent deze kracht als een pijl van 5 cm. Welke krachtenschaal heeft ze gebruikt?

Slide 14 - Tekstslide

Brenda en Loes testen hun spierkracht met dezelfde expander.

  1. Wie van beiden oefent de grootste kracht uit?
  2. Waaraan zie je dat?

Slide 15 - Tekstslide

  1. Welke krachtmeter gebruikt de meest stugge spiraalveer?
  2. Welke krachtmeter gebruikt de meest soepele spiraalveer? 
  3. Hoeveel wijst de eerste krachtmeter aan?
  4. Hoeveel wijst de tweede krachtmeter aan?
  5. Hoeveel wijst de derde krachtmeter aan?

Slide 16 - Tekstslide

Ga nu verder werken aan: werkboek blz 9 vraag 19, 
                                                       

Slide 17 - Tekstslide