H1: nakijken 7 t/m 9, herhalen wwg, ond en lv, maken 10 t/m 12

- Nakijken 7 t/m 9
- Herhalen wwg, ond en lv
- Maken opdracht 10 t/m 12


Inloggen in de klas:
- 2B: adaky
- 2C: dbcin
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo g, tLeerjaar 2

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

- Nakijken 7 t/m 9
- Herhalen wwg, ond en lv
- Maken opdracht 10 t/m 12


Inloggen in de klas:
- 2B: adaky
- 2C: dbcin

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen
Grammatica (zinsontleding):
- Je kunt het bouwplan van een zin maken.
- Je kunt een zin aan de hand van een bouwplan maken.
- Je kunt de persoonsvorm, het werkwoordelijk gezegde en het onderwerp in een zin benoemen.

Slide 2 - Tekstslide

Nakijken opdr. 7 (blz. 23)
Mijn mentor | belt                | vanavond |     de ouders van Bas.
      Wie?           handeling     Wanneer?         Wie?

Hoeveel verschillende zinnen kun je met deze zinsdelen maken?

Slide 3 - Tekstslide

Nakijken opdr. 8 (blz. 23)
Kies vier werkwoorden om een bouwplan mee te maken voor een zin van vier zinsdelen.
- geven                 - schillen
- bedenken         - vertellen
- eten                     - maken
- lenen
- sturen
Elke zin bevat de volgende basisdelen:
- Wie of wat doet het?
- Handeling (wwg)

Slide 4 - Tekstslide

Noteer een zin die je bij opdr. 8 hebt gemaakt.

Slide 5 - Open vraag

Wat weet je nog van
het werkwoordelijk gezegde?

Slide 6 - Woordweb

Wat weet je nog van
het onderwerp?

Slide 7 - Woordweb

Aantekening wwg en ond
Het werkwoordelijk gezegde bestaat uit:
- de persoonsvorm + alle andere werkwoorden
- te + aan het
- splitswerkwoorden (scheidbaar samengestelde werkwoorden)

Het onderwerp vind je door de volgende vraag te stellen:
Wie of wat + werkwoordelijk gezegde?

Slide 8 - Tekstslide

Benoem het werkwoordelijk gezegde en het onderwerp:
Het voetbalteam stond te wachten op hun tegenstanders.
Noteer als volgt:
wwg =
ond =

Slide 9 - Open vraag

Benoem het werkwoordelijk gezegde en het onderwerp:
De lerares dacht lang na over het juiste antwoord.
Noteer als volgt:
wwg =
ond =

Slide 10 - Open vraag

Benoem het werkwoordelijk gezegde en het onderwerp:
Waarom lopen de paarden weg?
Noteer als volgt:
wwg =
ond =

Slide 11 - Open vraag

Huiswerk
- Maken opdr. 10 t/m 12 van Gram. H1
(blz. 24 en 25)
- Neem voor de volgende les je leesboek mee

Ben je klaar? Ga via SOM naar de methodesite en werk alvast aan de volgende oefeningen:
- Bijspijkeren Grammatica
- 1.5
- 2.6

Slide 12 - Tekstslide

Check lesdoelen
Grammatica (zinsontleding):
- Je kunt het bouwplan van een zin maken.
- Je kunt een zin aan de hand van een bouwplan maken.
- Je kunt de persoonsvorm, het werkwoordelijk gezegde en het onderwerp in een zin benoemen.

Slide 13 - Tekstslide