3.1 Serieschakeling & 3.2 Parallelschakeling

Klas 4 
H3 Elektrische stroom
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 4

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Klas 4 
H3 Elektrische stroom

Slide 1 - Tekstslide

Planning tot PTA H3
H3 Elektrische schakeling
  • 3.1 Serieschakeling + 3.2 de parallelschakeling 

  • 3.3 Weerstanden + 
  • 3.4 weerstanden, spanning en stroom

  • 3.5 Halfgeleiders + 3.6 Examenvragen 
  • PTA 25 januari



Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen H3.1
  • Je kunt herkennen of een stroomkring in serie geschakeld is. 

  • Je kunt benoemen op welke plaats in een schakeling een stroommeter geplaatst moet worden.

  • Je kunt stroomsterkte meten met een stroommeter.

  • Je kunt beschrijven wat een weerstand is. 

Slide 3 - Tekstslide

Serieschakeling
  • In een serieschakeling staan alle apparaten in één stroomkring 

  • Stroomkring open => geen stroom
  • Stroomkring dicht => stroom 

Slide 4 - Tekstslide

Stroommeter (Amperemeter)
  • Altijd in Serie aansluiten
  • Meet de sterkte van de stroom door de draad
  • aangeven in Ampére (A) 
  • Heeft 4 aansluitingen => Bus
  • Zwart => aansluiten van de plus
  • Rood => aansluiten van de min                5 A        0,5 A       0,05 A

Slide 5 - Tekstslide

     stroommeter aansluiten - schema

Slide 6 - Tekstslide

Serieschakeling
Apparaten die ALTIJD in serie worden geschakeld:
  • Schakelaar
  • Stroommeter
  • Smeltveiligheid

Slide 7 - Tekstslide

Zekering/smeltveiligheid

Slide 8 - Tekstslide

H3.2 Leerdoelen
  • Je kunt een parallelschakeling herkennen

  •  Je weet hoe je een spanningsmeter (Voltmeter) moet aansluiten.

  • Je kunt de spanning meten met een spanningsmeter

Slide 9 - Tekstslide

Parallelschakeling
  • In een parallelschakeling staat elk apparaat in een aparte stroomkring

  • Elke lamp heeft zijn eigen stroomkring

Slide 10 - Tekstslide

Spanningsmeter (Voltmeter)
  • De spanningsmeter meet het spanningsverschil van bv lampje       => altijd parallel aansluiten

  • Dit geef je aan in Volt (V)

Slide 11 - Tekstslide

Verschil tussen parallel en serie schakeling

Slide 12 - Tekstslide

3.3 Weerstand
  • Weerstand = tegenwerking

  • Hoe groter de waarde van de weerstand
  •  => hoe moeilijker de stroom er door gaat 
  • =>  hoe lager de stroomsterkte

  • Weerstanden kunnen erg warm worden als er stroom doorheen loopt (bv soldeerbout, lijmpistool)


Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Video

Aan de slag!
Opg H3.3 p. 142


HUISWERKCONTROLE:
H3.1 opg. 1 t/m 16 (p. 127)
H3.2 opg 17 t/m 31 (p.135)

Slide 15 - Tekstslide

Onthouden!
  • In een gesloten stroomkring loopt stroom. In een open stroomkring loopt geen stroom.

  • In een serieschakeling staan alle apparaten in één stroomkring.
  • Apparaten die altijd in serie worden geschakeld => schakelaar, smeltveiligheid,  stroommeter (ampèremeter)
  • In een parallelschakeling heeft ieder apparaat een eigen stroomkring. 

  • Een stroommeter meet de sterkte van de stroom door een draad. Wordt aangegeven in ampère (A).
  • Een weerstand is een elektrisch apparaatje dat de stroom tegenwerkt.
  • Als de weerstand groter wordt, wordt de stroom kleiner.
  • De spanning op een apparaat meet je met een spanningsmeter (voltmeter). Wordt aangegeven in volt (V).
  • Een spanningsmeter wordt altijd parallel geschakeld.

  • NTC: Temperatuur
  • LDR: Licht
  • Resistief touchscreen: Aanraking



Slide 16 - Tekstslide

Dit is het symbool van een
A
Batterij
B
Lampje
C
Weerstand
D
Draad

Slide 17 - Quizvraag

Dit is het symbool van een
A
Gesloten schakelaar
B
Open schakelaar
C
Draadbreuk
D
Batterij

Slide 18 - Quizvraag

De eenheid van

Elektrische spanning
A
Ampere
B
Ohm
C
Meter
D
Volt

Slide 19 - Quizvraag

Het apparaat achter een "open schakelaar" is
A
aan
B
uit

Slide 20 - Quizvraag

Een schakelaar staat altijd
.......
met een apparaat.
Wat moet op de puntjes?
A
In serie
B
Parallel
C
In dezelfde stroomkring
D
In een andere stroomkring

Slide 21 - Quizvraag

Wat is een

Parallelschakeling
A
Waar alle netjes naast elkaar ligt
B
Waar alles netjes achter elkaar ligt
C
Een schakeling met meerdere stroomkringen
D
Een schakeling met één stroomkring

Slide 22 - Quizvraag

3.4 Weerstand meten
  • De weerstand met je met een                                        multimeter of een Ohm-meter

  • Wordt aangegeven in Ohm (Ω)

  • Hoe hoger de waarde, hoe hoger de weerstand

Slide 23 - Tekstslide

3.4 Weerstanden
  • NTC: Gevoelig voor verandering in temperatuur (temperatuursensor) 
  •    Temp omhoog =>  weerstand lager
  •    vb thermostaat

  • LDR: Gevoelig voor verandering voor licht (lichtsensor),
  •    Veel licht => weerstand kleiner 
  •    bv straatverlichting

  • Resistief touchscreen: Gevoelig voor aanraking van bv beeldscherm
  •    Bevat 4 weerstanden (om nauwkeurig te bepalen waar je het scherm raakt)
  •    bv touchscreen mobiele telefoon


Slide 24 - Tekstslide