Zelf oefenen met benoemen
Pak je formatieve SO erbij.
1. 'Hak' de werkwoorden van oefening 1 in stukjes door streepjes tussen (praesens/perfectum-)stam, (bindvocaal), kenletters en uitgang te zetten.
2. Benoem tijd, getal en persoon bij de vormen die je fout had.
bv. vocaveris --> vocav- eri - s
perf. stam- kenletter fut. ex.- 2e ev