KB3A - H1 Lezen (Tekstdoelen en leesmanieren)

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 3

Nederlands KB3 A

Tekstdoelen en leesmanieren

Tekstdoelen 

Je begrijpt teksten beter als je voor en tijdens het lezen beseft met wat voor soort tekst je te maken hebt en wat het doel is van de schrijver.

de schrijver wil....

Informeren

Uitleggen

Mening geven

Overtuigen

Amuseren

Activeren

...informatie verstrekken, iets nieuws laten weten

...uitleg of instructie geven

...één of meer meningen laten zien, de mening van de lezer vormen

...overtuigen van een mening, waarschuwen of adviseren

...amuseren, gevoelens tot uitdrukking brengen of gevoelens oproepen.

...tot handelen aansporen, overhalen, de lezer aansporen iets te doen.

Informeren

Uitleggen

Mening geven

Overtuigen

Amuseren

Activeren

1. Informeren
2. Uitleggen
3. Overtuigen
4. Amuseren

1. Informeren
2. Overtuigen
3. Amuseren
4. Activeren

1. Informeren
2. Overtuigen
3. Amuseren
4. Activeren

1. Informeren
2. Uitleggen
3. Amuseren
4. Activeren

1. Informeren
2. Overtuigen
3. Amuseren
4. Activeren

1. Informeren
2. Uitleggen
3. Overtuigen
4. Amuseren

1. Informeren
2. Uitleggen
3. Overtuigen
4. Amuseren

Leesmanieren

Leesmanieren

Je begrijpt teksten beter als je bewust nadenkt over de manier waarop je leest. De leesmanier hangt af van het doel dat je hebt.

Voor je begint met het echte lezen van een tekst, bekijk je wat voor soort tekst het is en voorspelt het onderwerp en het doel van de tekst. 

Je leest eerst

Een tekst die je helemaal wilt begrijpen lees je vervolgens

Je hebt een actieve leeshouding.

Een tekst waarin je bepaalde informatie opzoekt, lees je niet helemaal, maar je zoekt gericht naar informatie die je nodig hebt. Je leest deze tekst

..............

..............

..............

Grondig

Verkennend

Zoekend

Opdracht

Supersnel zonder zweten

Een duf vervoermiddel voor ouderen? Welnee. Juist forenzen en scholieren verruilen auto en bus steeds vaker voor een hippe e-bike. Er rijden in ons land al ruim een miljoen van rond.

Huiswerk

Opdracht 2 blz. 38