les 13: signaalwoorden en tekstverbanden

Lesdoelen van vandaag:
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 1-3

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Lesdoelen van vandaag:

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Soorten tekstverbanden
  • Chronologisch tekstverband.
  • Opsommend tekstverband.
  • Tegenstellend tekstverband.
  • Tekstverband voor een voorbeeld.
  • Concluderend tekstverband.
Doel-middelverband.
Oorzakelijk verband.
Redengevend verband.

Slide 4 - Tekstslide


 Hoe noem je woorden die helpen om een tekstverband te vinden?
A
trefwoorden
B
synoniemen
C
signaalwoorden
D
uitdrukkingen

Slide 5 - Quizvraag


 Op welk tekstverband wijzen de   
 signaalwoorden maar en echter?
A
opsomming
B
tegenstelling
C
voorbeeld
D
conclusie

Slide 6 - Quizvraag


 Om welk tekstverband gaat het hier?
 Ik kreeg een hapje en een drankje. 
A
reden
B
opsomming
C
oorzaak-gevolg
D
tegenstelling

Slide 7 - Quizvraag

Bedenk signaalwoorden voor tekstverband "conclusie"

Slide 8 - Woordweb

Signaalwoorden conclusie:
Dus
Concluderend
Daardoor
Hieruit volgt
Vandaar dat
Uit dit alles blijkt

Slide 9 - Tekstslide

"Dus dit was de herhaling over tekstverbanden".

Wat is het tekstverband?
A
tegenstelling
B
voorbeeld
C
conclusie
D
opsomming

Slide 10 - Quizvraag


Welk signaalwoord en tekstverband hoort bij elkaar?
Ik hou van groente, zoals bloemkool.
A
zoals/tegenstelling
B
groente/ opsomming
C
hou/ tegenstelling
D
zoals/voorbeeld

Slide 11 - Quizvraag

Bij welk tekstverband hoort het signaalwoord 'maar'?
A
opsomming
B
voorbeeld
C
tegenstelling
D
conclusie

Slide 12 - Quizvraag

" Kortom, dit was de herhaling over tekstverbanden."

Welk tekstverband zie je hier?
A
tegenstelling
B
conclusie
C
voorbeeld
D
opsomming

Slide 13 - Quizvraag

Welk signaalwoord hoort niet bij het tekstverband 'opsomming'?
A
Terwijl
B
Daarna
C
ook

Slide 14 - Quizvraag

Tekstverband & signaalwoorden 

tekstverband
signaalwoorden
opsomming
ten eerste, ten tweede, ten slotte, ook, verder, en

tijdsvolgorde (chronologie)
vroeger, later, nu, eerst, vervolgens, terwijl, intussen, daarna, nadat

voorbeeld of uitleg
bijvoorbeeld, zoals, als, denk aan

Slide 15 - Tekstslide

Tekstverband & signaalwoorden 

tekstverband
signaalwoorden
tegenstelling
maar, hoewel, echter, toch, daarentegen, aan de ene kant … aan de andere kant
oorzaak-gevolg
doordat, daardoor, als gevolg van, dat komt door, het gevolg is
conclusie
dus, daarom, dat houdt in, kortom, concluderend, al met al

Slide 16 - Tekstslide

Aan de slag
Maak opdracht 1 t/m 3 op bladzijde 37, 38, 39, 40.

Slide 17 - Tekstslide

Lesdoelen behaald?

Slide 18 - Tekstslide

Welk signaalwoord past in de zin:
Een appel is ................................ tot een banaan rond en hard.

A
in tegenstelling tot
B
ondanks
C
evenals
D
behalve

Slide 19 - Quizvraag

Welk signaalwoord past in de zin: In een democratie zijn er behalve verkiezingen, ........... vrijheid van meningsuiting en vrije pers.

A
ook
B
daarom
C
dus
D
vervolgens

Slide 20 - Quizvraag

Welk signaalwoord past in de zin:
Iedere partij heeft een eigen mening over het onderwijs, .... de leraren moeten meer salaris krijgen.
(voorbeeld - toelichting)
A
aangezien
B
omdat
C
want
D
zoals

Slide 21 - Quizvraag

Voordat ze het vliegtuig mochten betreden werden de paspoorten gecontroleerd.
Wat is het signaalwoord?

Slide 22 - Open vraag

Welk verband herken je in de laatste zin van alinea 3?
A
opsomming
B
tegenstelling
C
chronologisch
D
toelichtend

Slide 23 - Quizvraag

De docent is vandaag ziek. De les gaat dus niet door.
A
Redengevend
B
Concluderend
C
Oorzaak-gevolg
D
Toelichtend

Slide 24 - Quizvraag

Mijn zusje vindt een pretpark niet leuk, omdat ze nergens in durft.
Wat voor een soort signaalwoord is OMDAT?
A
Conclusie
B
Reden
C
Tegenstelling
D
Opsomming

Slide 25 - Quizvraag

Bij welk tekstverband hoort dit signaalwoord?
DAARNA
A
Opsommend
B
Tegenstellend
C
Tijdsvolgorde
D
Concluderend

Slide 26 - Quizvraag

In de zomervakantie had ik een bijzonder aardig baantje, maar daar heb ik nu geen tijd meer voor.
Wat is het signaalwoord?

Slide 27 - Open vraag

Slide 28 - Video