HS 10 Quiz

Een pandrecht kan worden gevestigd op:
A
onroerende zaken
B
registergoederen
C
roerende zaken en vorderingen
D
alleen roerende zaken
1 / 11
volgende
Slide 1: Quizvraag
rechtenMBOStudiejaar 4

In deze les zitten 11 slides, met interactieve quizzen en 1 video.

Onderdelen in deze les

Een pandrecht kan worden gevestigd op:
A
onroerende zaken
B
registergoederen
C
roerende zaken en vorderingen
D
alleen roerende zaken

Slide 1 - Quizvraag

Een pandrecht wordt gevestigd door : geldige titel, beschikkingsbevoegdheid pandgever en een vestigingshandeling.
A
dat is juist
B
dat is onjuist
C
dat is onjuist want ook inschrijving in Kadaster is nodig
D
dat is onjuist want een notariële akte is nodig

Slide 2 - Quizvraag

Bij een vuistpandrecht:
A
wordt altijd een notariële akte opgemaakt
B
blijft het pand in de macht van de pandgever
C
komt het pand in de macht van de pandhouder
D
wordt altijd een authentieke akte opgemaakt

Slide 3 - Quizvraag

Een bezitloos pandrecht kan alleen worden gevestigd door een authentieke akte (via de notaris)
A
Juist
B
onjuist, want het kan ook door een onderhandse akte
C
onjuist want het kan ook door overhandiging vh pand
D
onjuist want het moet ook geregistreerd worden

Slide 4 - Quizvraag

Bij een openbaar pandrecht op een vordering:
A
wordt de schuldenaar over het pandrecht geinformeerd
B
wordt de schuldenaar niet over het pandrecht geinformeerd
C
wordt het pandrecht gepubliceerd in de registers
D
wordt het pandrecht gepubliceerd in de krant

Slide 5 - Quizvraag

Waarom wordt de schuldenaar bij een stil pandrecht op een vordering daarover niet geïnformeerd?
A
omdat hij geen partij is bij de onderliggende overeenkomst
B
omdat het nadelig is voor het 'imago' van de pandhouder
C
omdat het nadelig is voor het 'imago' van de pandgever
D
om te voorkomen dat de schuldenaar niet zal betalen

Slide 6 - Quizvraag

Als de pandgever een geleend horloge in pand geeft aan een pandhouder en de eigenaar vordert dat horloge terug:
A
dan moet de pandhouder het horloge teruggeven
B
dan mag de pandhouder het horloge houden
C
dan mag de pandhouder het horloge houden na betaling
D
dan heeft de pandhouder geen 'derdenbescherming'

Slide 7 - Quizvraag

Als de pandgever een gestolen horloge in pand geeft aan een pandjeshuis (lommerd) en de eigenaar vordert dat horloge terug binnen 3 jaar:
A
eigenaar krijgt het horloge terug
B
eigenaar krijgt het horloge terug na betaling schuld
C
eigenaar krijgt het horloge niet terug
D
eigenaar krijgt het horloge niet terug tenzij 3 jaar is verstreken

Slide 8 - Quizvraag

Waardoor eindigt het pandrecht niet :
A
door aflossing van de lening
B
doordat de pandhouder afstand doet van het pandrecht
C
door het teniet gaan van het pand
D
door betaling van tenminste 50% van de lening

Slide 9 - Quizvraag

Wat is een onderhandse akte?
A
akte die in wettelijke vorm is opgemaakt door bevoegd ambtenaar
B
akte die door een notaris is opgemaakt
C
akte die door een bevoegd ambtenaar is opgemaakt (bijv. notaris, ambtenaar BS, rechter)
D
akte die door de partijen zelf is opgemaakt (bijv,. overeenkomst)

Slide 10 - Quizvraag

Slide 11 - Video