HS 1 Repaso Presente Bron D & ser y estar

¡Bienvenidos a la clase de Español!
Hoy es _________________.
 Mañana es _____________.
1 / 39
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpaansMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 39 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

¡Bienvenidos a la clase de Español!
Hoy es _________________.
 Mañana es _____________.

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

¿Qué vamos a hacer hoy? 

 Hoofdstuk 1: Entre Mar y Montaña 
BRON D.




Slide 3 - Tekstslide

Los objetivos  
Después de esta clase ...
-Heb je de ww in de tegenwoordige tijd herhaald.
-Heb je de ww ser en estar herhaald.

Slide 4 - Tekstslide

Presente (Tegenwoordige tijd)
hablar: praten/ spreken
Yo
Él/ella/usted
Nosotros
Vosotros
Ellos/ellas/ustedes
habl
habl
habl
habl
habl
habl
o
as
a
amos
áis
an
Ejemplo:

Hablamos holandés.


Slide 5 - Tekstslide

Presente  (Tegenwoordige tijd)
comer: eten
Yo
Él/ella/usted
Nosotros
Vosotros
Ellos/ellas/ustedes
com
com
com
com
com
com
o
es
e
emos
éis
en
Ejemplo:

Laura come pizza.



Slide 6 - Tekstslide

Presente
escribir: schrijven
Yo
Él/ella/usted
Nosotros
Vosotros
Ellos/ellas/ustedes
escrib
escrib
escrib
escrib
escrib
escrib
o
es
e
imos
ís
en
Ejemplo:

Escribes un correo electrónico. 




Slide 7 - Tekstslide

Yo
Él/ella/usted
Nosotros/-as
Vosotros/-as
Ellos/-as
El presente (tegenwoordige tijd)
COMPRAR ( Kopen)
compro
compras
compra
compramos
compráis
compran

Slide 8 - Sleepvraag

Yo
Él/ella/usted
Nosotros/-as
Vosotros/-as
Ellos/-as
El presente (tegenwoordige tijd)
BEBER (drinken)
bebo
bebes
bebe
bebemos
bebéis
beben

Slide 9 - Sleepvraag

Yo
Él/ella/usted
Nosotros/-as
Vosotros/-as
Ellos/-as
El presente (tegenwoordige tijd)
ABRIR (openen)
abro
abres
abre
abrimos
abrís
abren

Slide 10 - Sleepvraag

Presente
Yo ___________ (cantar) todos los días en la ducha.
A
cantamos
B
canto
C
canta
D
cantan

Slide 11 - Quizvraag

Presente
Ella ___________ (comer) spaghetti todos los sábados.
A
comemos
B
como
C
come
D
comen

Slide 12 - Quizvraag

Presente
Nosotros ___________ (subir) las escaleras del colegio todos los días.
A
subo
B
subís
C
sube
D
subimos

Slide 13 - Quizvraag

COCINAR - KOKEN
Maak een zin met het werkwoord "koken" in het Spaans.

Bijvoorbeeld:
Ik kook tacos.

Slide 14 - Open vraag

APRENDER - leren
Maak een zin met het werkwoord "leren" in het Spaans.

Bijvoorbeeld:
Wij leren Spaans.

Slide 15 - Open vraag

VIVIR - wonen
Maak een zin met het werkwoord "wonen" in het Spaans.

Bijvoorbeeld:
Jullie wonen in Amsterdam.

Slide 16 - Open vraag

Vervoeging ww SER
Ser = zijn

Slide 17 - Tekstslide

Vervoeging ww estar
Estar = zijn (tijdelijk), zich bevinden

Yo
Él/ella/usted
Nosotros
Vosotros
Ellos/ellas/ustedes
Estoy
Estás
Está
Estamos
Estáis
Están

Slide 18 - Tekstslide

Hacemos:
WB 
blz. 17 oef. 12 a & b
blz. 18 oef. 13 a & b

Slide 19 - Tekstslide

¡Adiós!

Slide 20 - Tekstslide

De voltooid tegenwoordige tijd
1.  Wat is de presente perfecto?
2. De vorm van de presente perfecto.
3. Wanneer gebruik je presente perfecto?
4. Signaalwoorden.
Presente perfecto

Slide 21 - Tekstslide

Voltooid deelwoord
Wat is een voltooid deelwoord?
Waar denk je aan bij het voltooid deelwoord?

Slide 22 - Tekstslide

Voltooid Tegenwoordije Tijd
(Nederlands)

ETEN
Ik heb gegeten

ZIJN (ZICH BEVINDEN)
Ik ben in New York geweest

Voltooid Tegenwoordije Tijd
(Nederlands)

COMER
Yo he comido

ESTAR
Yo he estado en Nueva York

Slide 23 - Tekstslide

Huiswerk nakijken
Presente perfecto

Slide 24 - Tekstslide

 Presente perfecto
Persona
Verbo auxiliar
Hulp werkwoord
Participio
Voltooid deelwoord
Participio
Voltooid deelwoord
Participio
Voltooid deelwoord

Haber(hebben)


Hablar(praten)

Comer(eten)

Vivir(leven/wonen)
Yo
he
hablado
comido
vivido
has
hablado
comido
vivido
Él - ella - usted
ha
hablado
comido
vivido
Nosotros -Nosotras
hemos
hablado
comido
vivido
Vosotros - Vosotras
habéis
hablado
comido
vivido
Ellos - ellas - ustedes 
han
hablado
comido
vivido

Slide 25 - Tekstslide

Vul de juiste vorm van het werkwoord in de presente perfecto in de zinnen in.

No, siempre (viajar, yo)........................... a Barcelona.
A
hemos viajado
B
he viajado
C
has viajado
D
han viajado

Slide 26 - Quizvraag

Vul de juiste vorm van het werkwoord in de presente perfecto in de zinnen in.

No, pero mi madre y yo (ir) ............................................... a la policía.
A
hemos ido
B
he ido
C
han ido
D
has ido

Slide 27 - Quizvraag

Vul de juiste vorm van het werkwoord in de presente perfecto in de zinnen in.

Esta semana mis amigos ( visitar)......................................... París.
A
hemos visitado
B
habéis visitado
C
han visitado
D
he visitado

Slide 28 - Quizvraag

Slide 29 - Tekstslide

Tijdsaanduidingen Voltooid Tegenwoordige tijd in het Spaans
.
.
.
.
Bijvoorbeeld (ETEN- COMER):
Ik heb vandaag pizza gegeten
Hoy yo he comido pizza / Hoy he comido pizza.

Slide 30 - Tekstslide

Tijdsaanduidingen Voltooid Tegenwoordige tijd in het Spaans
.
.
.
.
Bijvoorbeeld 2 (LEREN: APRENDER):
Ik heb nooit Japaans geleerd
Nunca yo he aprendido japonés / Nunca he aprendido japonés.

Slide 31 - Tekstslide

Tijdsaanduidingen Voltooid Tegenwoordige tijd in het Spaans
.
.
.

ONREGELMATIGE WERKWOORDEN.
Bijvoorbeeld 3 (VER: zien):
Ik heb nooit de film "COCO" gezien
Nunca yo he visto la película "COCO" / Nunca he visto la película "COCO".

Slide 32 - Tekstslide

Zet het werkwoord tussen haakjes in de Pretérito perfecto:
Nosotros .............................(comprar) mucha ropa.
A
he comprar
B
hemos comprado
C
he comprado
D
hemos comprar

Slide 33 - Quizvraag

Zet het werkwoord tussen haakjes in de Pretérito perfecto:
Esta semana......................... (comer, yo) paella.
A
ha comido
B
he comedo
C
he comido
D
ha comedo

Slide 34 - Quizvraag

Kies voor de juiste vorm van de Pretérito perfecto

Ella ................... (IR) al supermercado.
A
He ido
B
Has ido
C
Ha irido
D
Ha ido

Slide 35 - Quizvraag

Zet het werkwoord tussen haakjes in de Pretérito perfecto:
Tú............................ (hacer) los deberes

A
has hacido
B
ha haciado
C
has hecho
D
has dicho

Slide 36 - Quizvraag

Ejercicios 12a, 12b, 13

Slide 37 - Tekstslide

LEERPLEIN:
 GUÍA DE VIAJES 

INLEVEREN:
1. Boekje (Individual)
2. Power point/prezi/poster
(Grupo)

Slide 38 - Tekstslide

¡Hasta la próxima clase!

Slide 39 - Tekstslide