KT1: Kapitel 1: haben en sein

Kapitel 1
haben/sein
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Kapitel 1
haben/sein

Slide 1 - Tekstslide

lesdoelen
Op het einde van de les(sen) kun je de hulpwerkwoorden haben/sein vervoegen in de tegenwoordige tijd

Slide 2 - Tekstslide

Kijk eens naar de volgende zinnen:

ich wohne in Groningen

Du wohnst in Groningen

Wir wohnen in Groningen

Sie wohnen in Groningen


Wat valt je op?

Slide 3 - Tekstslide

werkwoorden vervoegen

Om werkwoorden te kunnen vervoegen heb je een aantal dingen nodig:


- Je moet alle persoonlijke voornaamwoorden kennen

- Je moet weten wat de stam van het werkwoord is

Slide 4 - Tekstslide

persoonlijke voornaamwoorden

enkelvoud:

ik = ich

jij = du

hij = er

zij = sie

het = es

Slide 5 - Tekstslide

persoonlijk voornaamwoord

meervoud:

wij = wir

jullie = ihr

zij = sie

u = Sie

Slide 6 - Tekstslide

even oefenen
Wat is de juiste vertaling?

Slide 7 - Tekstslide

ik
A
ich
B
du
C
er
D
es

Slide 8 - Quizvraag

jullie
A
wir
B
ihr
C
sie
D
Sie

Slide 9 - Quizvraag

het
A
ich
B
er
C
sie
D
es

Slide 10 - Quizvraag

sie
A
zij
B
u
C
jullie
D
het

Slide 11 - Quizvraag

du
A
ik
B
jij
C
hij
D
zij

Slide 12 - Quizvraag

Grammatik: haben sein

Slide 13 - Tekstslide

haben und sein
Hebben
Zijn
Haben
Sein

Slide 14 - Sleepvraag

Haben und Sein

Slide 15 - Tekstslide

ich
du
er/sie/es
wir
ihr
sie/Sie
bin
bist
ist
sind
seid
sind
sein
sein

Slide 16 - Sleepvraag

Het werkwoord haben
ich
du
er/sie/es
wir
ihr
sie/Sie
habe
hast
hat
haben
habt
haben

Slide 17 - Sleepvraag

Ich ______ 13 Jahre
A
bin
B
ist
C
seid
D
sind

Slide 18 - Quizvraag

Warum ______ du gelogen?
A
habe
B
hast
C
hat
D
haben

Slide 19 - Quizvraag

Ich _____ eine Schwester
A
habe
B
hast
C
hat
D
haben

Slide 20 - Quizvraag

Wir _____ in der Schule
A
bin
B
bist
C
ist
D
sind

Slide 21 - Quizvraag

En nu lastiger

Slide 22 - Tekstslide

Meine Mutter ............ 40 Jahre alt.
(haben of sein ? Niet vergeten te vervoegen)

Slide 23 - Open vraag

Warum .......... du jetzt in Hamburg?
(haben of sein ? Niet vergeten te vervoegen)

Slide 24 - Open vraag

Mein Freund ............. ein Haus
(haben of sein ? Niet vergeten te vervoegen)

Slide 25 - Open vraag

Was ............ deine Handynummer ?
(haben of sein ? Niet vergeten te vervoegen)

Slide 26 - Open vraag