7.4 - Kolonialisme en slavernij

H7 Pruiken en revoluties

7.4 Kolonialisme en slavernij
Handboek bladzijdes 89 t/m 91 
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 22 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

H7 Pruiken en revoluties

7.4 Kolonialisme en slavernij
Handboek bladzijdes 89 t/m 91 

Slide 1 - Tekstslide

KA
Uitbouw van de Europese overheersing, met name in de vorm van plantagekoloniën en de daarmee verbonden trans-Atlantische slavenhandel en de opkomst van het abolitionisme 

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

Slide 4 - Tekstslide

Bartolomé de las Casas

Spaanse priester en beschermer van de rechten van Indianen
Daardoor indirect verantwoordelijk voor de transatlantische slavenhandel (onbedoeld gevolg)


Slide 5 - Tekstslide

Indianen stierven met als gevolg dat Karel V slavernij van Indianen verbood.
Daardoor kwam de trans-Atlantische slavenhandel op.

Slide 6 - Tekstslide



Europese slavenhandelaars leverden Afrikaanse slaven om te werk worden gesteld in mijnen en op plantages

Slide 7 - Tekstslide

Nederland en de slavernij 
  • Eerst weerstand tegen slavenhandel.
  •  De oprichting van de WIC brengt hier verandering in.
  •  De WIC bracht eerst slaven naar Nieuw-Amsterdam, later werd dit Suriname.
  •  In de Trans-Atlantische slavenhandel was het Nederlandse aandeel ‘slechts’5%, maar de VOC vervoerde ook veel slaven naar Azië.

Slide 8 - Tekstslide


Slavenmarkten

  • De tot slaaf gemaakten die het overleefden werden verkocht op slavenmarkten
  • Daar werden de tot slaaf gemaakten 'opgepoetst' om er goed uit te zien.
  • Ze waren niet goedkoop: ongeveer 200 gulden. Dat zou tegenwoordig ongeveer €2000 zijn. Voor die tijd waren dit enorme bedragen.







Fort Elmina in Ghana, Afrika, was het fort waar vanuit Afrikaanse slaven werden 'ingekocht' en 'verscheept' naar Zuid-Amerika. 

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slavernij op plantages
  • Grote slavenmarkt  op Curacao.
  • Vanuit hier werden slaven geveild, gebrandmerkt en te werk gesteld op plantages in Suriname en Curacao.
  • Veel slaven gingen direct naar plantages in Noord Amerika.
  • Slaven waren volstrekt rechtenloos.

Slide 11 - Tekstslide

H7 Pruiken en revoluties

7.4 Kolonialisme en slavernij
Handboek bladzijdes 89 t/m 91 

Slide 12 - Tekstslide


Op de plantages

  • Tot slaaf gemaakten moesten hard werken onder vreselijke omstandigheden
  • Regelmatig werden ze mishandeld en/of misbruikt
  • Ze werden gebrandmerkt, net zoals dat bij vee gebeurt. Hiermee kon iedereen zien wie de eigenaar van de tot slaaf gemaakte was
  • De meeste plantagehouders hadden blanke opzichters in dienst, maar er waren ook zwarte opzichters: de basja’s








Een halsklem en handboeien waarmee de slaven gevangen worden gehouden.

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide


Opstanden

  • Slavenopstanden kwamen maar weinig voor. Dit kwam omdat:
  1. de slavenhouders de tot slaaf gemaakten geboeid hadden
  2. de slavenhouders goed bewapend waren
  3. de tot slaaf gemaakten uit verschillende delen van Afrika kwamen en elkaar daardoor niet goed begrepen. Ze konden zich daardoor niet organiseren
  4. sommigen bewust voor de dood kozen bijvoorbeeld door verhongering








Er is een aantal slavenopstanden geweest, bijvoorbeeld die onder leiding van Boni in Suriname (1757-1793) en die van Tula op Curaçao (1795)

Op de foto zie je Desenkadena ('verbreken van de ketenen'), ook wel het Tula monument genoemd. Het staat op de plek waar de opstand begon.

Slide 16 - Tekstslide

Abolitionisme
  • beweging tegen de slavernij

  • Geïnspireerd door de Verlichting

  • Rationalisme en slavernij gingen niet samen 

  • 1787: Society for the Abolition of Slave Trade 

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

De afschaffing van de slavernij

Slide 20 - Tekstslide

Bronopdracht
Beantwoord de volgende vragen:

  • Wat voor soort bron is dit?
  • Waar speelt het zich af?
  • In welk jaar speelt het zich af?
  • Wie zijn de eigenaren van de slaven?
  • Hoe wordt omgegaan met slaven? Noem drie bronelementen waaruit je dat afleidt.
  • Leggen de slaven zich neer bij hun lot? Waarom wel/niet?





Slide 21 - Tekstslide

Huiswerk
Leze paragraaf 7.4 Kolonialisme en slavernij, handboek bladzijdes 89 t/m 91 

Geen maakwerk



Slide 22 - Tekstslide