1.8 spelling

Welkom!
1
WELKOM!
2
Boek- studiewijzer/mapje 
Pak alvast je spullen
Log in: 1.8 spelling 
Talent Digitaal


Aantekeningen schrift
Laptop
Etui en je leesboek
3
4
Log in:
LessonUp
Pak jij al je spullen?

We starten met lezen in je leesboek
1 / 39
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

In deze les zitten 39 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Welkom!
1
WELKOM!
2
Boek- studiewijzer/mapje 
Pak alvast je spullen
Log in: 1.8 spelling 
Talent Digitaal


Aantekeningen schrift
Laptop
Etui en je leesboek
3
4
Log in:
LessonUp
Pak jij al je spullen?

We starten met lezen in je leesboek

Slide 1 - Tekstslide

Welkom
Vervoeg de werkwoorden (schrift).
Hij (branden) zijn vingers.
 (vinden) jij dat fijn?
Ik (beloven) dat te doen.



Slide 2 - Tekstslide

Doelen:
  • Je weet wanneer je een .- ! - ? gebruikt.
  • Je weet hoe je een werkwoord in de tegenwoordige tijd schrijft.
  • Je weet wat een infinitief is.
Wat weet jij al?


Denken-Delen-Uitwisselen


Slide 3 - Tekstslide

Welk leesteken hoort er achter de zin?
Vind jij leestekens moeilijk

A
een punt
B
een uitroepteken
C
een vraagteken
D
niets

Slide 4 - Quizvraag

Welk leesteken hoort er achter de zin?
Schiet toch eens op
A
een punt
B
een uitroepteken
C
een vraagteken
D
niets

Slide 5 - Quizvraag

Aantekeningen  1.8 spelling
                          Schrijf de aantekening over in je schrift tabblad 
                                                 
Punt: einde van een zin. Zin begint met een hoofdletter
vraagteken: einde van een vraagzin
uitroepteken: na uitroep, bevel ( Doe dat mes weg!) 
                               (=gebiedende wijs)

Slide 6 - Tekstslide

Opdrachten 1.8 spelling
Schrijf de aantekeningen gele dia over.
Maak de opdrachten 1.8:  4-5-6-7




Klaar bekijk alvast het filmpje.

Slide 7 - Tekstslide

Welkom!
1
WELKOM!
2
Boek- studiewijzer/mapje 
Pak alvast je spullen
Log in


Talent digitaal

welk zinsdeel is onderstreept?

Aantekeningen schrift
Laptop
Etui en je leesboek
3
4

Slide 8 - Tekstslide

Herhaling
Ontleed de zin: pv-wg-ow + zinsdeelstrepen.
Welk leesteken ontbreekt?

Waarom heeft die meneer de e-mail gestuurd

Zet de zin in verleden tijd en meervoud

Slide 9 - Tekstslide

Stille borddiscussie
stap 1 van zinsdeelproef= onderstreep het OW

De quizmasters vroeg het publiek om stilte. (ow)         wat vind jij

Volgens mij (zijn) ........ Marc verliefd op jou.    
                                                    De hond leevt al heel lang.
Zeurd zij  de hele dag
                                                         betrauwbaar
Dit word fantastisch.                                                         

Slide 10 - Tekstslide

Bekijk het filmpje door te klikken op de tekst

Slide 11 - Tekstslide

 WW in de TT
Verschil tussen de ik-vorm en de stam van een werkwoord
   infinitief                                               stam                            ik-vorm

branden                                          brand                                    brand
lopen                                               lop                                             loop
verhuizen                                       ?                                                   ?
beloven                                            ?                                                  ?

Slide 12 - Tekstslide

De stam heel werkwoord - EN
                                                    reizen- reiz             ik reis
lopen-lop                ik loop 
eten-et                    ik eet
werken- werk        ik werk
Infinitief= ander woord voor heel werkwoord.

Tegenwoordige tijd:
Je hoort iets of niets
(vervang door lopen)

ik loop-  loop ik
jij vind - vind jij  (loop jij)
hij werkt- werkt hij
hij vindt  - vindt hij (loopt hij)





Slide 13 - Tekstslide

Jij (beloven) van alles.
A
beloof
B
beloovt
C
belooft
D
beloofd

Slide 14 - Quizvraag

De kleine jongen (worden) opgehaald.

Slide 15 - Open vraag

onregelmatige werkwoorden
-werkwoorden waarbij de regels niet gelden
-hebben-zijn-kunnen-zullen-willen- mogen
ik heb-jij hebt- hij heeft- wij hebben
ik ben- jij bent- hij is-wij zijn
ik kan- jij kunt/kan- hij kan- wij kunnen

Slide 16 - Tekstslide

Welkom!
1
WELKOM!
2
Boek- studiewijzer/mapje 
Pak alvast je spullen
Log in


Talent digitaal

H.1.8 spelling

Aantekeningen schrift
Laptop
Etui en je leesboek
3
4

Slide 17 - Tekstslide

Wat is de persoonsvorm in:
Ik was in het winkelcentrum.

Slide 18 - Open vraag

Wat is de stam van
beloven

Slide 19 - Open vraag

Jij vin.... dit een makkelijke quiz.
A
vint
B
vindt
C
vind

Slide 20 - Quizvraag

Opdrachten
Maak nu de opdrachten van 1.8 spelling verder af.
10-11-12-15-16-17

Klaar: maak test jezelf of versterk jezelf van 1.8 en/of 1.7

Nog moeite met werkwoordspelling? 
  • Bekijk het filmpje op  dia 27-28
  • oefen op Numo.nl met werkwoordspelling

timer
15:00

Slide 21 - Tekstslide

Schrijf de juiste vorm op:
Mijn oma (braden) een stukje vlees

Slide 22 - Open vraag

Wat is de ik-vorm van
geven

Slide 23 - Open vraag

Schrijf de juiste vorm op:
(Worden) jij kampioen?

Slide 24 - Open vraag

Welk leesteken hoort er achter de zin?

Ik ben blij dat het bijna vakantie is

A
een punt
B
een uitroepteken
C
een vraagteken
D
niets

Slide 25 - Quizvraag

0

Slide 26 - Video

Slide 27 - Video

Slide 28 - Tekstslide

Welkom!
1
WELKOM!
2
Boek- studiewijzer/mapje 
Pak alvast je spullen
Log in


Talent digitaal

SO Grammatica-spelling
Aantekeningen schrift
Laptop
Etui en je leesboek
3
4

Slide 29 - Tekstslide

Herhaling zinsdelen
Schrijf de zin over in je schrift en ontleed de zin:
pv-wg-ow

Na afloop kregen ze veel complimenten van het publiek

Zet de zin in de tegenwoordige tijd en in het enkelvoud.
timer
3:00

Slide 30 - Tekstslide

GELEERD

SPELLING VAN DE PERSOONSVORM IN

DE TEGENWOORDIGE TIJD

- je weet hoe je de persoonsvorm vindt

-  je kent het verschil tussen stam van een werkwoord en de ik-vorm

- je kunt de persoonsvorm in de tt goed spellen


Slide 31 - Tekstslide

Oefenen
  • werkboekje : les 3 en/of les 5
  • lezen in leesboek

Slide 32 - Tekstslide

Schrijf de zin in het meervoud
Hij brandt zijn vingers.

Slide 33 - Open vraag

schrijf de zin in de verleden tijd.
Hij brandt zijn vingers.

Slide 34 - Open vraag

Schrijf de zin in het mv en andere tijd
De grote meiden tennisten goed.

Slide 35 - Open vraag

Schrijf het hele werkwoord op van
Ik beloof

Slide 36 - Open vraag

Bereiden
jij....................

Slide 37 - Open vraag

.worden
..................... jij?

Slide 38 - Open vraag

Hele werkwoord van
ik was

Slide 39 - Open vraag