Oncologie - metastasering, symptomen en (ulcerende) wonden

Oncologie
Metastasering, symptomen, oncologische wonden en ulcera
1 / 38
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 38 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Oncologie
Metastasering, symptomen, oncologische wonden en ulcera

Slide 1 - Tekstslide

Deze les
Quizje - vorige week

Doelen:
Je leert wat metastasering is.
Je leert de symptomen van kanker.
Je leert wat wordt bedoeld met oncologische en een oncologisch ulcus.

Slide 2 - Tekstslide

Welke vorm van celdeling resulteert in de productie van genetisch identieke dochtercellen?
A
Mitose
B
Meiose

Slide 3 - Quizvraag

Wat gebeurt er vaak met de celcycluscontrolesystemen in kankercellen?
A
Ze worden sterker en effectiever
B
Ze worden geremd of uitgeschakeld
C
Ze veranderen niet
D
Ze worden overbodig door genetische diversiteit

Slide 4 - Quizvraag

Wat is de primaire rol van het eiwit p53 in de cel?
A
Bevorderen van celgroei
B
Transporteren van moleculen door het celmembraan
C
Repareren van beschadigd DNA of het initiëren van apoptose (proces van geprogrammeerde celdood)
D
Produceren van energie voor de cel

Slide 5 - Quizvraag

Welke term wordt gebruikt om de ongeremde deling van cellen te beschrijven die leidt tot de vorming van tumoren?
A
Apoptose
B
Angiogenese
C
Metabolisme
D
Oncogenese

Slide 6 - Quizvraag

Slide 7 - Tekstslide

Metastasering
Uitzaaiingen
Overal in het lichaam
Verplaatsing via bloed en/of lymfebaan
Naamgeving

Slide 8 - Tekstslide

Uitzaaiingen via bloed

Slide 9 - Tekstslide

Uitzaaiingen via de lymfebaan

Slide 10 - Tekstslide

Metastasering
De plaatsen waar bepaalde tumoren meestal naar uitzaaien worden bepaald door:

  • de weg die de lymfe of het bloed volgt vanaf de tumor. Zaait bijvoorbeeld dikkedarmkanker uit, dan is dat meestal naar de lever. Dat komt omdat het bloed vanuit de darmen als eerste naar de lever gaat.
  • hoe makkelijk kankercellen ergens hechten. In het ene orgaan hechten zij makkelijker aan andere cellen dan in een ander orgaan.

Slide 11 - Tekstslide

Plaats van uitzaaiingen via lymfe
Let op: dit zijn voorbeelden!

Borstkanker: lymfeklieren in de oksel, achter het borstbeen, achter het sleutelbeen
Dikkedarmkanker: lymfeklieren in de buikholte
Longkanker: lymfeklieren rondom longen, in de borstholte, laag in de hals
Prostaatkanker: lymfeklieren in de buikholte
Melanoom: afhankelijk van de plek van het melanoom: lymfeklieren in de oksel, hals, lies

Slide 12 - Tekstslide

Plaats van uitzaaiingen via bloed
Let op: dit zijn voorbeelden!

Borstkanker: botten, lever, longen, huid, hersenen
Dikkedarmkanker: lever, buikvlies, longen
Longkanker: botten, bijnieren, lever, hersenen, longen
Prostaatkanker: botten, longen
Melanoom: longen, lever, huid, hersenen

Slide 13 - Tekstslide

Wat is de meest voorkomende route voor kankercellen om zich uit te zaaien naar andere delen van het lichaam?
A
Via de bloedbaan
B
Via de spijsvertering
C
Via zenuwen
D
Via de luchtwegen

Slide 14 - Quizvraag

Wat betekent het als kanker 'gemetastaseerd' is?
A
De tumor is volledig verwijderd.
B
De tumor is gegroeid maar blijft op dezelfde plek.
C
Kankercellen zijn verspreid naar andere delen van het lichaam.
D
Kankercellen zijn vernietigd door bestraling.

Slide 15 - Quizvraag

Welk orgaan is het minst waarschijnlijk om metastasen te ontvangen?
A
Lever
B
Longen
C
Hersenen
D
Appendix

Slide 16 - Quizvraag

Wat is het primaire mechanisme waardoor kankercellen via de lymfebaan uitzaaien?
A
Ze blijven lokaal in de oorspronkelijke tumor.
B
Ze verplaatsen zich door het lymfestelsel.
C
Ze reizen via de bloedbaan.
D
Ze migreren door omliggende weefsels.

Slide 17 - Quizvraag

Welke organen zijn het meest waarschijnlijk doelwitten van hematogene (via het bloed) metastasen?
A
Nieren en blaas
B
Lever en longen
C
Maag en darmen
D
Huid en botten

Slide 18 - Quizvraag

Symptomen

Slide 19 - Tekstslide

Symptomen van kanker

Slide 20 - Woordweb

Symptomen
Lastig, want:
Begin geen klachten
Andere ziektes

Lage rugpijn?



Slide 21 - Tekstslide

Symptomen
Nieuwe moedervlekken of veranderende moedervlekken
Een plekje of knobbeltje op je huid
Een verdikking of knobbel(tje) in je lichaam
Slikklachten
Heesheid of hoest die niet overgaat, bloed in slijm dat je ophoest
Veranderingen bij het poepen
Veranderingen bij het plassen
Bloedverlies of veranderde afscheiding uit je vagina
Je bent moe zonder reden
Je valt af zonder reden
Pijn

Slide 22 - Tekstslide

Voor de beelddenkers

Slide 23 - Tekstslide

Cijfers
1 op de 7 vrouwen krijgt borstkanker. In Nederland bijna 200.000 mensen met en na borstkanker.
Zaadbalkanker is de meestvoorkomende vorm van kanker bij mannen tussen 15-35 jaar. Ongeveer 900 Nederlanders per jaar krijgen deze diagnose .
In 2023 kregen 77.000 mensen huidkanker.

Slide 24 - Tekstslide

Links voor (zelf)onderzoek
https://www.kwf.nl/checkjezelf/borsten
https://www.kwf.nl/checkjezelf/check-jezelf-op-zaadbalkanker
https://www.kwf.nl/checkjezelf/check-jezelf-op-huidkanker



Slide 25 - Tekstslide

Oncologische wonden en ulcera

Slide 26 - Tekstslide

Oncologisch ulcus
Een wond die ontstaat door een tumor of uitzaaiing.
Geurproblemen en infecties
Bloedingsneiging
Jeuk
Pijn (vaak niet door aantasting zenuwuiteinden!) en anders komt het door: * de tumor/de wond zelf * infecties van de wond * uitdroging van de wond * een verkeerde keuze van de wondbedekker of de wijze van wondverzorging.
Vochtafscheiding - beperken is belangrijk!

Slide 27 - Tekstslide

Graad 1
Oppervlakkig huidletsel

Huidlaesie beperkt tot de epidermis
Beperkte bloedingsneiging
Geen geurproblemen
Ulcera kan pijnlijk zijn
Soms aanwezigheid van jeuk




Slide 28 - Tekstslide

Graad 2
Aantasting onderhuids weefsel

De hoeveelheid exsudaat is matig
Toenemende bloedingsneiging
De ulcera zijn meestal pijnlijk
Jeuk

Slide 29 - Tekstslide

Graad 3
Aantasting subcutaan vetweefsel, met eventueel aantasting van dieperliggende structuren.

Idem graad 2, toename van exsudaat

Slide 30 - Tekstslide

Graad 4
Aanwezigheid gangreen: 20-30% van wondoppervlak, droog of nat.

Meestal pijnlijk
Mogelijk sterk exsuderend
Geurproblemen

Slide 31 - Tekstslide

Graad 5 
Aanwezigheid gangreen: meer dan 30% van wondoppervlak.

Pijnlijk
Veel exsudaat
Geurproblemen
Palliatieve setting

Slide 32 - Tekstslide

Behandeling heeft tot doel ...
  • de genezing van het ulcus te bevorderen of voorkomen dat het ulcus uitbreidt;
  • een maximaal comfort voor te realiseren;
  • een acceptabel cosmetisch aanzicht te bereiken;
  • te ondersteunen bij de psychosociale gevolgen van het oncologische ulcus.

Slide 33 - Tekstslide

Oncologische wond
Een wond die ontstaat door de behandeling (chirurgie, chemotherapie, radiotherapie en/of hyperthermie) van kanker.

Slide 34 - Tekstslide

Hoe komt het dat een oncologische wond vaak goed geneest?

Slide 35 - Open vraag

Chemo-uitslag
Therapie die een medicijn bevat dat de epidermale groeifactor receptor (EGFR) remt. 
Kleine puistjes en met pus gevulde blaasjes.  
Pijn en jeuk.

Slide 36 - Tekstslide

Radiotherapie

Slide 37 - Tekstslide

Wat is het verschil tussen oncologische wond en een oncologisch ulcus?

Slide 38 - Open vraag