herhaling vraagstukken ontwikkelingspsychologie

herhaling vraagstukken ontwikkelingspsychologie
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
Sociale wetenschappenSecundair onderwijs

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

Onderdelen in deze les

herhaling vraagstukken ontwikkelingspsychologie

Slide 1 - Tekstslide

Omgevingsverschillen kunnen zorgen voor verschillen in de motorische ontwikkeling.
A
cultuurgebonden ontwikkeling
B
universele ontwikkeling

Slide 2 - Quizvraag

Kinderen worden overal ter wereld geboren met een gelijkaardige ‘basisuitrusting’.
A
cultuurgebonden ontwikkeling
B
universele ontwikkeling

Slide 3 - Quizvraag

De resultaten van het onderzoek van Kagan lijken erop te wijzen dat er een verschil bestaat in temperament tussen westerse en oosterse baby’s.
A
cultuurgebonden ontwikkeling
B
universele ontwikkeling

Slide 4 - Quizvraag

Omgevingsinvloeden kunnen de ontwikkeling in een bepaalde richting sturen.
A
cultuurgebonden ontwikkeling
B
universele ontwikkeling

Slide 5 - Quizvraag

Verschillen tussen groepen
A
cultuurgebonden ontwikkeling
B
universele ontwikkeling

Slide 6 - Quizvraag

Gelijkenissen op het vlak van ontwikkeling tussen verschillende culturele groepen
A
cultuurgebonden ontwikkeling
B
universele ontwikkeling

Slide 7 - Quizvraag

Volgens de onderzoeken van Paul Ekman vertonen mensen overal ter wereld dezelfde gelaatsuitdrukkingen als ze een basisemotie ervaren. Dat wijst op:
A
cultuurgebonden ontwikkeling
B
universele ontwikkeling

Slide 8 - Quizvraag

Volgens onderzoeken van Ad Vingerhoets huilen mensen in westerse culturen meer dan in collectivistische culturen. Dat wijst op:
A
cultuurgebonden ontwikkeling
B
universele ontwikkeling

Slide 9 - Quizvraag

Volgens Kohlberg bestaat de morele ontwikkeling uit zes fases. Dat is een voorbeeld van:
A
continuïteit
B
discontinuïteit

Slide 10 - Quizvraag

De manier van denken, voelen en handelen is anders dan in voorgaande stadia.
A
continuïteit
B
discontinuïteit

Slide 11 - Quizvraag

Lichaamsgroei
A
continuïteit
B
discontinuïteit

Slide 12 - Quizvraag

Soms zijn er plotse sprongetjes in de ontwikkeling.
A
continuïteit
B
discontinuïteit

Slide 13 - Quizvraag

De ontwikkeling wordt ingedeeld in fases.
A
continuïteit
B
discontinuïteit

Slide 14 - Quizvraag

Wat past niet in het rijtje?
A
aanleg
B
milieu
C
omgeving
D
nurture

Slide 15 - Quizvraag

Wat is gerontologie
A
wetenschap over kinderen
B
wetenschap over de omgeving
C
wetenschap over ouderen
D
wetenschap over aanleg

Slide 16 - Quizvraag

Volgens sommige wetenschappers moet een kind zich hechten in het eerste levensjaar. Anders zal het levenslang problemen ondervinden in relaties. Dat idee sluit aan bij:
A
kritieke periodes
B
discontinuïteit
C
nature
D
cultuurgebonden ontwikkeling

Slide 17 - Quizvraag

Een aanhanger van continuïteit in de ontwikkeling gelooft eerder in:
A
kwantitatieve veranderingen
B
kwalitatieve veranderingen

Slide 18 - Quizvraag

Kwalitatieve veranderingen wijzen op:
A
continuïteit
B
discontinuïteit

Slide 19 - Quizvraag

Momenten in de ontwikkeling waarop mensen extra ontvankelijk zijn voor bepaalde gebeurtenissen.
A
kritieke periodes
B
gevoelige periodes

Slide 20 - Quizvraag

Als een ontwikkelingsfase voorbijgaat zonder dat de persoon de kans krijgt om een nieuwe vaardigheid (die bij die fase hoort) te leren, dan is het te laat.
A
kritieke periodes
B
gevoelige periodes

Slide 21 - Quizvraag

De gevolgen van gebeurtenissen staan minder vast.
A
kritieke periodes
B
gevoelige periodes

Slide 22 - Quizvraag

Als er zich iets schadelijks voordoet in het leven, dan zijn de gevolgen blijvend.
A
kritieke periodes
B
gevoelige periodes

Slide 23 - Quizvraag

Wolfskinderen kunnen achteraf minder vlot taal, communicatie en sociale vaardigheden verwerven.
A
kritieke periodes
B
gevoelige periodes

Slide 24 - Quizvraag

Ouderen zijn een boeiende doelgroep voor onderzoek geworden, omdat meer en meer mensen een oudere leeftijd met bijbehorende fysieke, cognitieve en socio-emotionele gevolgen bereiken.
A
kinderpsychologie
B
levenslooppsychologie

Slide 25 - Quizvraag

Vanaf de jaren 1960 werden ook ontwikkelingsfases na de adolescentie meer en meer onderwerp van onderzoek.
A
kinderpsychologie
B
levenslooppsychologie

Slide 26 - Quizvraag

Tot halfweg de 20e eeuw hadden ontwikkelingspsychologen er voornamelijk interesse in.
A
kinderpsychologie
B
levenslooppsychologie

Slide 27 - Quizvraag

Ook vandaag eindigen heel wat handboeken met een hoofdstuk over adolescentie.
A
kinderpsychologie
B
levenslooppsychologie

Slide 28 - Quizvraag

De laatste decennia kwamen ook de jong- en middenvolwassenen in de belangstelling (burn-out, echtscheidingen …).
A
kinderpsychologie
B
levenslooppsychologie

Slide 29 - Quizvraag

Onder invloed van de gerontologie kwam de ouderdom in de kijker te staan.
A
kinderpsychologie
B
levenslooppsychologie

Slide 30 - Quizvraag

Levensloopmodel waarin de ontwikkeling wordt gezien als een nooit eindigend, levenslang proces.
A
kinderpsychologie
B
levenslooppsychologie

Slide 31 - Quizvraag

Vooral over het gedrag van baby’s is veel wetenschappelijk onderzoek verricht.
A
kinderpsychologie
B
levenslooppsychologie

Slide 32 - Quizvraag