1.5: Transport door membranen

Inleiding in de biologie
1.5 Transport door membranen
1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

Inleiding in de biologie
1.5 Transport door membranen

Slide 1 - Tekstslide

Lesprogramma
  • Huiswerk
  • Leerdoelen
  • Uitleg
  • Vragen
  • Nabespreken
  • Huiswerk

Slide 2 - Tekstslide

Welke vragen van het huiswerk willen jullie dat ik bespreek?

Slide 3 - Open vraag

Leerdoelen
  • Je kunt de concentratie van een oplossing berekenen.
  • Je kunt uitleggen wat diffusie en osmose is en toelichten welke rol osmose speelt bij de stevigheid van planten.
  • Je kunt beschrijven hoe transport van stoffen via (cel)membranen plaatsvindt.

Slide 4 - Tekstslide

Wat betekent concentratie?

Slide 5 - Woordweb

Concentratie
- Bij organismen zijn stoffen opgelost in het cytoplasma van de cel (of kernplasma).
- Bij levende organismen is het nodig dat stoffen de cel in en uit gaan.
- In cellen vinden chemische reacties plaats waardoor de concentraties van opgeloste stoffen kunnen veranderen.  

Slide 6 - Tekstslide

Concentratie berekenen
De concentratie geeft de hoeveelheid opgeloste stof in een bepaalde hoeveelheid oplosmiddel aan.

Fysiologische zoutoplossing  bevat 0,9% keukenzout.
0,9 g keukenzout op te lossen in 99,1 g water.

Slide 7 - Tekstslide

Hoeveel gram zout en hoeveel gram water heb je nodig voor 50ml 0,9% zoutoplossing?

Slide 8 - Open vraag

Wat denk je dat er gebeurd als je een theezakje in een beker warm en een beker koud water hangt?

Slide 9 - Open vraag

Diffusie
De verplaatsing van een stof van een plaats met een hoge concentratie naar een plaats met een lage concentratie van die stof.

De diffusiesnelheid is afhankelijk van de temperatuur.

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Video

Soorten membranen
  • Een permeabel membraan is een doorlatend membraan waar alle moleculen doorheen kunnen 
  • Een semipermeabel membraan is een doorlatend membraan waar alleen kleine moleculen doorheen kunnen.
    Water kan er vaak wel doorheen en opgeloste stoffen niet.

Slide 12 - Tekstslide

diffusie door membranen:

  • bij een permeabel membraan is er diffusie

Slide 13 - Tekstslide

Semipermeabel of selectief permeabel
alleen sommige moleculen kunnen er wel doorheen

  • water vaak wel
  • opgeloste stoffen (zout/suiker) niet
  • bij een semipermeabel membraan is er osmose 

Slide 14 - Tekstslide

Osmose 

Slide 15 - Tekstslide

Osmotische waarde
Hoeveel water zich verplaatst wordt bepaald door de osmotische waarde aan beide zijden van het membraan.

Osmotische waarde:  het aantal opgeloste deeltjes per volume-eenheid. Hoe meer deeltjes zich in de oplossing bevinden, hoe hoger de osmotische waarde is.

Hoge osmotische waarde: veel opgeloste stoffen.
Lage osmotische waarde: weinig opgeloste stoffen.
Water stroomt van een lage -> hoge osmotische waarde.

De oplossing met de hoogste osmotische waarde heeft een aanzuigkracht op het water uit de andere oplossing. Hoe meer deeltjes, hoe meer zuigkracht..

Slide 16 - Tekstslide

Osmose
Osmose:  diffusie van water door semipermeabel membraan 

water verplaatst zich van een hoge concentratie water moleculen -> lage concentratie water
water verplaatst zich van een lage -> naar een hoge concentratie aan stoffen



Slide 17 - Tekstslide

Hypotoon/ Isotoon/ Hypertoon

Slide 18 - Tekstslide

Osmose bij dierlijke cellen
hypotone oplossing BUITEN de cellen

water gaat door osmose de cel in en knapt uiteindelijk 
isotone oplossing BUITEN de cellen

geen osmose want geen concentratieverschil 
hypertone oplossing BUITEN de cellen

water gaat door osmose de cel uit en cellen krimpen

Slide 19 - Tekstslide

Osmose bij plantaardige cellen
  • hypotone omgeving 
  • plantencel laat turgor zien
  • cel zit volgezogen met water
  • vacuole zit helemaal vol
  • celmembraan duwt tegen de celwand

Slide 20 - Tekstslide

Osmose bij plantaardige cellen
hypotone oplossing BUITEN de cellen

water gaat door osmose de cel in TURGOR
isotone oplossing BUITEN de cellen

niet stevig, geen druk, er gaat evenveel water de cel in dan uit
hypertone oplossing BUITEN de cellen

water gaat door osmose de cel uit en celmembraan laat los van de celwand PLASMOLYSE

Slide 21 - Tekstslide

Osmose bij plantaardige cellen
hypotone oplossing BUITEN de cellen

water gaat door osmose de cel in TURGOR
isotone oplossing BUITEN de cellen

niet stevig, geen druk, er gaat evenveel water de cel in dan uit
hypertone oplossing BUITEN de cellen

water gaat door osmose de cel uit en celmembraan laat los van de celwand PLASMOLYSE

Slide 22 - Tekstslide

Aan de slag

  • maak het werkblad over osmose en diffusie af
  • lezen, maken en nakijken 1.6 opdr. 57 t/m 65
  • maak de examentrainer van thema 1
  • lezen voor de begrippen SO thema 1
  • maak de testjezelfs van 1.5 en 1.6
  • start met thema 2

Slide 23 - Tekstslide

Actie 
  • maak het werkblad over osmose en diffusie af
  • lezen, maken en nakijken 1.6 opdr. 57 t/m 65
  • maak de examentrainer van thema 1
  • lezen voor de begrippen SO thema 1
  • maak de testjezelfs van 1.5 en 1.6

VRAAG? vinger omhoog     KLAAR? start met thema 2

timer
10:00

Slide 24 - Tekstslide

osmose in een plantencel

Slide 25 - Tekstslide

Osmose bij plantaardige cellen
  • Hypertone omgeving: Water wil de cel in, de cel heeft turgor --> stevigheid
  • Isotone omgeving: De turgor daalt, waardoor de omvang van de celwand afneemt. 
  • Hypertone omgeving: Water gaat de cel uit, de cel is in plasmolyse.
  • Plasmolyse: het celmembraan loskomt van de celwand.

Slide 26 - Tekstslide

passief transport
kost geen energie
verloopt altijd door een concentratieverschil
osmose en diffusie


Slide 27 - Tekstslide

2 soorten transport
gaat tegen de concentratiegradiënt in
kost wel energie

Slide 28 - Tekstslide

Passief transport
  • kost geen energie
  • gaat van hoge concentratie naar een lage concentratie
  • concentratie verval

bv: diffusie en osmose

Slide 29 - Tekstslide

passief transport: aquaporine

Slide 30 - Tekstslide

passief transport: transport eiwit
eiwitten die specifieke moleculen binden en die in en uit de cel kunnen transporteren
 In een cel kan de doorlaatbaarheid van een transportkanaaltje worden geregeld.

Slide 31 - Tekstslide

Actief transport
  • kost energie: ATP dus
  • gaat van lage naar hoge concentratie
bv endocytose en exocytose

Slide 32 - Tekstslide

exo/endocytose
Exocytose:afsnoeren blaasjes (actief)
Endocytose: opnemen stoffen
-> endosoom.
Voeding opnemen: fagocytose

Slide 33 - Tekstslide

Wat heb je onthouden van deze les?

Slide 34 - Open vraag

Waar zou je nog wat meer uitleg over willen hebben?

Slide 35 - Open vraag

Huiswerk
Leren 1.4 en 1.5
Maken t/m opdracht 51

Slide 36 - Tekstslide