Hoeveel gram zout en hoeveel gram water heb je nodig voor 50ml 0,9% zoutoplossing?
Slide 8 - Open vraag
Wat denk je dat er gebeurd als je een theezakje in een beker warm en een beker koud water hangt?
Slide 9 - Open vraag
Diffusie
De verplaatsing van een stof van een plaats met een hoge concentratie naar een plaats met een lage concentratie van die stof.
De diffusiesnelheid is afhankelijk van de temperatuur.
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Video
Osmose
Slide 12 - Tekstslide
Osmotische waarde
Hoeveel water zich verplaatst wordt bepaald door de osmotische waarde aan beide zijden van het membraan.
Osmotische waarde: hoeveelheid opgeloste stoffen in het water.
Hoge osmotische waarde: veel opgeloste stoffen.
Lage osmotische waarde: weinig opgeloste stoffen.
Water stroomt van een lage -> hoge osmotische waarde.
De oplossing met de hoogste osmotische waarde heeft een aanzuigkracht op het water uit de andere oplossing. Deze aanzuigkracht noem je de osmotische druk.
Slide 13 - Tekstslide
Osmose bij dierlijke cellen
hypotone oplossing BUITEN de cellen
water gaat door osmose de cel in en knapt uiteindelijk
isotone oplossing BUITEN de cellen
geen osmose want geen concentratieverschil
hypertone oplossing BUITEN de cellen
water gaat door osmose de cel uit en cellen krimpen
Slide 14 - Tekstslide
osmose in een plantencel
Slide 15 - Tekstslide
passief transport
kost geen energie
verloopt altijd door een concentratieverschil
osmose en diffusie
Slide 16 - Tekstslide
Actief transport, tegen concentratiegradiënt in. Kost ATP.
gaat tegen de concentratiegradiënt in
kost wel energie
Slide 17 - Tekstslide
exo/endocytose
Exocytose:afsnoeren blaasjes (actief)
Endocytose: opnemen stoffen
-> endosoom.
Voeding opnemen: fagocytose
Slide 18 - Tekstslide
Wat heb je onthouden van deze les?
Slide 19 - Open vraag
Waar zou je nog wat meer uitleg over willen hebben?