Examentraining 1 organen en cellen klas 3

Examentraining 
1. Organen en cellen
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

In deze les zitten 29 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Examentraining 
1. Organen en cellen

Slide 1 - Tekstslide

Examentraining: organen en cellen
Vandaag : 10 minuten werken aan de examenbundel opdrachten
blz 30/31  opdr.1 t/m 15
 Daarna bespreken
timer
20:00

Slide 2 - Tekstslide

Levenskenmerken
  1. Ademhalen
  2. Voortplanten
  3. Uitscheiden
  4. Reageren op prikkels
  5. Voeden
  6. Groeien
  7. Ontwikkelen
  8. Bewegen
  9. Stofwisseling

Slide 3 - Tekstslide

Groei
Het groter en zwaarder worden van een organisme. 
Alle organismen groeien, maar soms zie je dat bijna niet.  

Slide 4 - Tekstslide

Ontwikkeling
Veranderingen in de bouw van een organisme.

Het kikkervisje had eerst nog geen poten, later wel.

Slide 5 - Tekstslide

Levensloop en levenscyclus

  • Een individu heeft een levensloop. Dit begint bij de geboorte en eindigt bij de dood van één individu. Als een individu doodgaat blijft de soort bestaan. 
  • Elk soort heeft een levenscyclus. Deze begint elke keer opnieuw. In een levenscyclus gaat elk individu dood en blijft de soort bestaan. 
Levenscyclus van een KIP
Eieren
Embryo's
Uitkomen
Kuikens
Kip

Slide 6 - Tekstslide

Levenskenmerken
Levend: Je vertoont deze kenmerken
Dood: Je vertoont deze kenmerken niet meer
Levenloos: Je hebt deze kenmerken nooit gehad

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Soorten cellen

De vorm van de cel heeft te maken met de functie van de cel

Slide 9 - Tekstslide

Weefsels
Een weefsel wordt gevormd door meerdere cellen bij elkaar (meestal met dezelfde vorm en functie). Een orgaan bestaat uit verschillende weefsels. 
Vb het hart bestaat uit spierweefsel en bloedweefsel.


Slide 10 - Tekstslide

Tussencelstof
Tussen cellen ligt tussencelstof deze kan hard zijn (zoals bij bot) tot vloeibaar (zoals bij bloed). En alles er tussen in, bij kraakbeen is het bv. elastisch. 
Welk type tussencelstof is afhankelijk van de functie van het weefsel. 

Slide 11 - Tekstslide

Orgaan
Een orgaan is een deel van een organisme met een eigen taak. 
Bijvoorbeeld: de longen dienen voor de ademhaling

Slide 12 - Tekstslide

Orgaanstelsel
Een groep organen die samenwerken aan een taak, heet een orgaanstelsel. 
  •  het verteringsstelsel
  •  het bloedvatenstelsel
  •  het ademhalingsstelsel
  • het zenuwstelsel
  • het bottenstelsel 
  • het spierstelsel enz. 

Slide 13 - Tekstslide

Onderdelen van de microscoop

Slide 14 - Tekstslide

Het preparaat
Het voorwerp dat je met de microscoop bekijkt, heet het preparaat. Een preparaat bestaat uit 2 glaasjes: een voorwerpglas en een dekglas. Ertussen ligt wat je wilt bekijken.
Het is belangrijk dat het preparaat heel dun is, zodat het licht erdoorheen kan schijnen. Als dat niet kan, zie je niets.

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Orgaanstelsel van groot naar klein 

Slide 17 - Tekstslide

orgaanstelsels

Slide 18 - Tekstslide

Orgaanstelsel
Een groep organen die samenwerken aan een taak, heet een orgaanstelsel. 
  •  het verteringsstelsel
  •  het bloedvatenstelsel
  •  het ademhalingsstelsel
  • het zenuwstelsel
  • het bottenstelsel 
  • het spierstelsel enz. 

Slide 19 - Tekstslide

Dierlijke  cel 

Cytoplasma: water + opgeloste stoffen. Is het grootste gedeelte van de cel. 
Celmembraan: dun vliesje om de cel heen. 
Celkern: Regelt alles wat in de cel gebeurt

Celmembraan
Celkern
Cytoplasma

Slide 20 - Tekstslide

De plantaardige cel
Celwand: dik stevig laagje om de cel heen dat zorgt voor stevigheid. Is tussencelstof. 
Celmembraan
Cytoplasma
Celkern
Vacuole: blaasjes gevuld met vocht
Bladgroenkorrels: in bladeren en stengels, geven planten hun groene kleur . Hierin vindt er fotosynthese plaats en kan de plant glucose maken

Slide 21 - Tekstslide

Verschillen tussen plantencellen en cellen van dieren.
Alle cellen hebben een celmembraam, een celkern en cytoplasma. 
Bladgroenkorrels, celwand en grote vacuolen komen alleen voor in plantencellen.

dierlijke cel
plantencel

Slide 22 - Tekstslide

Torso:romp van de mens

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Organen
Delen van lichaam met eigen taak of functie
Meeste in borstholte en buikholte


Slide 25 - Tekstslide

Borstholte en buikholte
Het middenrif (spier) deelt de romp in een borstholte en buikholte

Er liggen organen in de borstholte: bv. hart en longen
Er liggen andere organen in buikholte

Slokdarm en aorta liggen in beide


Slide 26 - Tekstslide

Groei en ontwikkeling
1.  Lichamelijke groei en ontwikkeling 
(Je wordt langer, groter, zwaarder en verandert lichamelijk in de puberteit) De groei stopt ongeveer op 18-jarige leeftijd
2.Geestelijke groei en ontwikkeling
(Verandering in je gevoel, je kennis of je mening) leren lezen en schrijven of zelfstandig worden; deze ontwikkeling kan doorgaan tot aan je dood

Slide 27 - Tekstslide

Een levesnsfase is een periode met bepaalde kenmerken die bij die fase horen

Slide 28 - Tekstslide

biologisch onderzoek

Slide 29 - Tekstslide