* benoemen welke karaktereigenschappen helden en schurken hebben.
* uitleggen waarom het publiek bepaalt of je als een held of als een schurk wordt gezien.
timer
10:00
Slide 2 - Tekstslide
boomdigitaal.nl
Slide 3 - Link
Boekenpitch
Je kiest een boek uit dat past bij hoofdstuk 2 Goed en kwaad. Het is de bedoeling dat je je klasgenoten overtuigt om dit boek te gaan lezen, dus je promoot je boek.
Je geeft in de lessen je klasgenoten feedback met behulp van een feedbackformulier. Zelf ontvang je ook van verschillende klasgenoten feedback op de vorm van jouw presentatie en geven jullie elkaar tips en tops.
Daarnaast beoordeel ik de inhoud en uiteindelijk ontvang je een beoordeling op het geheel. Je krijgt een onvoldoende/voldoende/goed en deze beoordeling telt één keer mee in Magister.
Slide 4 - Tekstslide
Fictieopdracht - boekenpitch
Je kunt:
je leesboek op een overtuigende manier aanraden aan je klasgenoten;
de inhoud van je leesboek verbinden aan thema’s en kunt hierbij voorbeelden noemen;
minstens twee valide argumenten bedenken waarom dit boek gelezen moet worden;
een korte presentatie houden voor een groep;
feedback geven op een klasgenoot;
reflecteren op je eigen leerproces.
Slide 5 - Tekstslide
Woorden par. A
afhankelijk zijn van
belichamen
bewonderenswaardig
depressief
intens
de legende
de medemens
roemrijk
het stereotype
vergaren
Schrijf deze woorden op in je schrift met ruimte erachter of eronder om de betekenis erbij te kunnen schrijven.
Als je de betekenis al weet, schrijf deze dan meteen op.
timer
3:00
Slide 6 - Tekstslide
Helden en schurken
Archetype: het oermodel van een personage
In Griekse mythen en sagen is dit een jonge, sterke man zonder angst (heros). Tegenwoordig kunnen dit ook moedige vrouwen zijn. De helden van nu kunnen bijzondere krachten hebben, maar dat hoeft niet.
Slide 7 - Tekstslide
Aan wie denk jij bij een held?
Slide 8 - Tekstslide
Stereotypen: karakterisering op basis van vooroordelen.
Vb. De onschuldige vrouw die gered moet worden van de slechterik.
Slide 9 - Tekstslide
Welke stereotypen ken jij uit verhalen?
Schrijf 2 voorbeelden op.
timer
1:00
Slide 10 - Tekstslide
Opdracht 4 t/m 7
Lees de tekst uit het handboek op blz. 22-23, maak daarna opdracht 4 t/m 7 van H2 Goed en kwaad van je oefenboek.
Als je deze niet afhebt tijdens de les, dan is dit huiswerk voor de volgende les.