H4 par. 4.3 Leven op het platteland

Memo brugklas H/V
H4. De tijd van monniken en ridders
Vorsten, monniken en boeren
par. 4.3 Leven op het platteland
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Memo brugklas H/V
H4. De tijd van monniken en ridders
Vorsten, monniken en boeren
par. 4.3 Leven op het platteland

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
Aan het eind van deze paragraaf:
  • Kun je 4 gevolgen noemen van het verdwijnen van het West-Romeinse Rijk.
  • Kun je uitleggen waarom kleine boeren hun grond aan een grotere boer afstonden.
  • Kun je de drie delen opnoemen waaruit een domein bestond.
  • Kun je uitleggen wat herendiensten zijn. 

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Aan het eind van deze paragraaf:
  • Kun je nog 2 andere verplichtingen van horigen tegenover hun heer noemen. 
  • Weet je welke verplichting een vrije boer had tegenover de koning. 
  • Kun je 2 verschillende voorbeelden van voorrechten van een heer geven. 
  • Ken je de begrippen en de jaartallen uit deze paragraaf.

Slide 3 - Tekstslide

Onveilige tijd
  • De bescherming van het Romeinse bestuur en leger was verdwenen.
  • Tijdens de volksverhuizingen werden bijna alle Romeinse steden leeggeplunderd.
  • Op het platteland was het onveilig door de oorlogen en rovers.

Slide 4 - Tekstslide

Onveilige tijd
  • Wegen werden niet meer onderhouden: handel verdween.
  • Door de onveiligheid en gebrek aan inkomsten vertrokken stedelingen naar het platteland.
  • Daar kon je leven van de opbrengsten van het land en was het veiliger.

Slide 5 - Tekstslide

Platteland 
  • Om veilig op het platteland te kunnen wonen, zochten veel kleine boeren bescherming bij een grotere boer in de buurt.
  • In ruil voor die bescherming moesten de kleine boeren hun grond afstaan aan de machtige boer.
  • Zo kregen sommige boeren veel grond in bezit: ze werden heer van een domein. 

Slide 6 - Tekstslide

Domein
Bestond uit 3 delen:
  1. woeste gronden, zoals bossen en rivieren: eigendom heer.
  2. vroonland: grond van de heer zelf. Alle opbrengsten gingen naar de heer.
  3. hoeveland: verdeeld in boerderijtjes waar een boer en zijn gezin leefden en werkten. Grond was van de heer, maar de boeren mochten een deel van de opbrengst zelf houden.

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Domein
Boeren waren horigen geworden:
  • Horigen mochten het domein niet zonder toestemming van de heer verlaten: niet meer vrij.
  • Horigen moesten zelfs toestemming vragen om te trouwen.
  • Horigen moesten pacht betalen: deel van de opbrengst afstaan aan de heer voor gebruik van het land.
  • Horigen moesten herendiensten verrichten. 

Slide 9 - Tekstslide

Herendiensten
  • een of twee dagen per week op het land van de heer werken, bijv. ploegen.
  • hoeve van de heer onderhouden, bijv. hek repareren.

Slide 10 - Tekstslide

Hofstelsel
Dit hele stelsel van heren, horigen en herendiensten noemen we het hofstelsel.

Alles draaide om het hof (de hoeve) van de heer.

Slide 11 - Tekstslide

Vrije boeren
  • Niet alle boeren waren horigen geworden.
  • Sommige boeren waren nog vrij.
  • Zij hadden eigen grond.
  • Als vrije boer moest je verplicht meevechten in het leger van de koning.
  • De wapens moest jezelf betalen.

Slide 12 - Tekstslide

Heren
  • Frankische koningen beloonden hun belangrijkste krijgers vaak met één of meerdere domeinen.
  • Met de opbrengsten daarvan konden deze heren hun familie onderhouden en de koning als soldaat bijstaan in oorlogstijd.
  • De heren hadden voorrechten: hoefden geen tienden (10% van de oogst) aan de kerk te betalen. 

Slide 13 - Tekstslide

Heren
Heren hadden ook heerlijke rechten: rechten die horigen niet hadden, zoals duiven eten of jagen op woeste gronden.

Slide 14 - Tekstslide

Wat zijn de gevolgen van het verdwijnen van het West-Romeinse Rijk? Noem er 1
timer
1:00

Slide 15 - Open vraag

Wie was de baas van een domein?
timer
0:20
A
Een horige
B
Een vrije boer
C
Een heer
D
De Romeinse keizer

Slide 16 - Quizvraag

Waaruit bestond een domein?
timer
0:20
A
Vroonland
B
Hoeveland
C
Woeste gronden
D
Alle antwoorden zijn juist.

Slide 17 - Quizvraag

Hoeveland is het gedeelte van het domein...
timer
0:20
A
waarop de heer woonde
B
waarop de horigen woonden

Slide 18 - Quizvraag

In het hofstelsel:
timer
0:20
A
geeft de heer bescherming aan de horige
B
moesten horigen herendiensten verrichten
C
geeft de horige een deel van de opbrengst van het land aan de heer
D
helpt de heer de horige op het land tijdens de oogsttijd

Slide 19 - Quizvraag

Het hofstelsel had als voordeel dat 'hij' zelf niet op het land hoefde te werken.

Wie is in bovenstaande zin 'hij'?
timer
0:20
A
Een horige
B
Een heer

Slide 20 - Quizvraag

Hoe noemen we de klusjes die de horige moest doen voor de landheer?
timer
0:20
A
Slavenarbeid
B
pacht
C
klusjes
D
herendiensten

Slide 21 - Quizvraag

Wat zijn herendiensten?
timer
0:20
A
Zo af en toe eens op bezoek gaan bij de heer
B
Klusjes doen voor de heer of het klooster
C
Gratis op het land van de heer wonen
D
Bescherming geven aan de horigen

Slide 22 - Quizvraag

Deze boer moest veel herendiensten doen en mocht niet van het domein af:
timer
0:20
A
Horige boer
B
Vrije boer

Slide 23 - Quizvraag

Welke plicht had een vrije boer?
timer
0:20
A
In oorlogstijd op het land van de koning werken
B
In oorlogstijd in het leger van de koning vechten

Slide 24 - Quizvraag

Heren hadden voorrechten.
Noem er 1
timer
1:00

Slide 25 - Open vraag

Schrijf 2 dingen op die je vandaag geleerd hebt.

Slide 26 - Open vraag

Wat vind je nog lastig?

Slide 27 - Open vraag

Aan de slag
Wat? Eerst ga je de tekst van par. 4.3  lezen  en daarna maak je de opdr. van par. 4.3 tot de toepassingsopdracht.
Hoe? Alleen 
Hulp? Bij je buurman/buurvrouw. Kom je er samen niet uit? Dan bij je docent. 
Tijd? Tot het einde van de les. 
Klaar? Dan ga je de toepassingsopdracht maken. Daarna werk je de leerdoelen uit van par. 4.3. Je kunt ook de TestJezelf maken in SOM.

Slide 28 - Tekstslide