unit 2 grammar recap BK

Grammar recap BK Unit 2


In deze Lesson Up ga je alle grammatica en wat woorden van unit 2 herhalen.
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 2

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Grammar recap BK Unit 2


In deze Lesson Up ga je alle grammatica en wat woorden van unit 2 herhalen.

Slide 1 - Tekstslide

Wanneer gebruik je much?
A
Bij woorden in het meervoud
B
bij woorden in het enkelvoud
C
bij woorden die je niet kunt tellen
D
bij woorden die je wel kunt tellen

Slide 2 - Quizvraag

Many gebruik je bij woorden in het meervoud en bij woorden die je kunt tellen
A
True
B
false

Slide 3 - Quizvraag

Kies uit: much of many. I don't have much/many time.
A
Much
B
Many

Slide 4 - Quizvraag

Wat betekend audience in het Nederlands?
A
Rook
B
publiek
C
ooit
D
missen

Slide 5 - Quizvraag

Welk woord past er het beste in de zin: I'm not feeling so well, I'm ...
A
sIck
B
excited
C
ill
D
fever

Slide 6 - Quizvraag

Wat is de juiste betekenis van het woord: problemen
A
awful
B
believe
C
scary
D
trouble

Slide 7 - Quizvraag

I don't believe it betekent ik geloof het niet.
A
True
B
False

Slide 8 - Quizvraag

Bij welk voornaamwoord gebruik je was?
A
Bij he/she/I/it
B
Bij you we they

Slide 9 - Quizvraag

Was/were zet je bij vragen vooraan in de zin.
A
true
B
false

Slide 10 - Quizvraag

Hoe maak je ontkenningen met were?
A
were not
B
were
C
weren't
D
weres

Slide 11 - Quizvraag

Upside down is de vertaling van ondersteboven.
A
false
B
true

Slide 12 - Quizvraag

welk woord past er in de zin: we have to be careful, it's very...
A
smoke
B
reason
C
dangerous
D
tiny

Slide 13 - Quizvraag

Waitress betekent bezorgd
A
true
B
false

Slide 14 - Quizvraag

Hoe maak je de past simple?
A
het hele werkwoord
B
het hele werkwoord+ed/d
C
het werkwoord+ing

Slide 15 - Quizvraag

Welke woorden staan er in de past simple
A
smike
B
worked
C
smiled
D
work

Slide 16 - Quizvraag

Onregelmatige werkwoorden zijn werkwoorden waar geen ED achter komt en dus hun eigen vorm hebben.
A
false
B
true

Slide 17 - Quizvraag

Maak het rijtje af: say- ...... - said
A
say
B
sayed
C
said
D
saided

Slide 18 - Quizvraag

Bij vragen in de past simple zet je altijd... vooraan in de zin.
A
does
B
was
C
were
D
did

Slide 19 - Quizvraag

Maak van deze zin een vraag in de past simple: He missed the bus.

Slide 20 - Open vraag

Ontkenningen in de past simple maak je door not achter did te plakken.
A
true
B
false

Slide 21 - Quizvraag

Klopt deze zin? This book is my.
A
true
B
false

Slide 22 - Quizvraag

Vul de juiste vorm in: That is a friend...
A
my
B
mine
C
of mine

Slide 23 - Quizvraag

suddenly betekent misselijk
A
true
B
false

Slide 24 - Quizvraag

Deadly betekend dodelijk.
A
true
B
false

Slide 25 - Quizvraag

Goodluck!
Leer voor deze toets dan ook alle grammatica en woorden van unit 2 + 3

Slide 26 - Tekstslide