10.3 de eigenschappen van basen

10.3 Eigenschappen van basen
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

10.3 Eigenschappen van basen

Slide 1 - Tekstslide

Doelen
Je kunt vier algemene eigenschappen van basische oplossingen beschrijven.
Je kunt uitleggen hoe de concentratie van een basische oplossing de hoogte van de pH beïnvloedt.
Je kunt vier bekende basen en de bijbehorende formule geven.
Je kunt het verschil uitleggen tussen ammonia en ammoniak.

Slide 2 - Tekstslide

Herhaling 10.2 Zuren

Slide 3 - Tekstslide

Veelvoorkomende zuren 

  • Azijn: azijnzuur HAc(l)
  • Zure regen: salpeterzuur HNO3(l)
  • Maagsap/zoutzuur: waterstofchloride HCl(g)
  • Accuzuur: zwavelzuur H2SO4(l)

Als je een zuur verdunt kan het nooit boven een pH van 7 uitkomen. 
Eigenschappen van zuren

1. Zuren zijn moleculaire stoffen, dus ze zijn uitsluitend verbindingen van niet-metaalatomen.

2. Zuren kunnen in alle fases voorkomen, dus gasvormig, vloeibaar of vast.
2. Alle zuren bevatten waterstof, in de formule wordt waterstof als eerste genoemd.
3. Zuren kunnen hun waterstof atoom afstaan, dus ze kunnen H+ afstaan.
4. Zuren kunnen elektriciteit geleiden wanneer je ze oplost in water. 



Slide 4 - Tekstslide

Base of zuur?
Er bestaan stoffen met een werking die precies tegengesteld is aan die van zuren. Deze stoffen noem je basen. Een stof is een base als die H+  kan opnemen.

Slide 5 - Tekstslide

Veelvoorkomende basen 

  • Gootsteenontstopper:                   OH- 
  • Zouten met een oxide ion:          O2-
  • Zouten + een carbonaat-ion:          CO32-
  • Ammoniak:                                                 NH3(g) 
  • (ammonia is een oplossing van ammoniak)

Slide 6 - Tekstslide

Basen oplossen
Een oplossing van een base noem je een basische oplossing. Een basische oplossing gebruik je om vettig vuil te verwijderen. Soda, ammonia en gootsteenontstopper bijvoorbeeld. 

Wees voorzichtig met geconcentreerde basen. Ze hebben een sterk bijtende uitwerking op je huid en slijmvliezen, net als zure stoffen.

Slide 7 - Tekstslide

Base en pH
De pH van een basische oplossing is altijd hoger dan 7. Hoe meer base een oplossing bevat, hoe hoger is de pH. 

Dus hoe hoger de concentratie aan opgeloste base, hoe hoger de pH van de oplossing zal zijn. Bij verdunnen daalt de pH maar lager dan 7 zal het nooit komen.

Slide 8 - Tekstslide

3 belangrijke basische oplossingen
1. Natronloog: dit is een oplossing van natriumhydroxide. 
NaOH(s) ---> Na+(aq) + OH-(aq)
2. Kalkwater: oplossing van calciumhydroxide. 
Ca(OH)2(s) ---> Ca2+(aq) + 2 OH-(aq)
3. Ammonia: oplossing van het gas ammoniak. 
NH3(g) ---> NH3(aq)

Slide 9 - Tekstslide

Basische eigenschappen
• bevatten stoffen of deeltjes die H+  opnemen
• hebben een pH-waarde hoger dan 7
• geleiden elektrische stroom
• reageren met vet
• reageren met zuren
• smaken zeepachtig (maar je mag ze niet proeven!)
Als je de pH van een basische oplossing wilt onderzoeken, gebruik dan indicatoren.

Slide 10 - Tekstslide

Schrijf de oplosvergelijking van natriumhydroxide (s) naar natronloog
timer
1:00

Slide 11 - Open vraag

Wat is het verschil tussen ammoniak en ammonia?
timer
0:40
A
ammoniak is een (g) ammonia is een (l)
B
ammoniak is een (l) ammonia is een (g)
C
ammoniak is een (g) ammonia is een (aq)
D
ammoniak is een (aq) ammonia is een (g)

Slide 12 - Quizvraag

Schrijf de oplosvergelijking van calciumhydroxide (s) naar kalkwater
timer
1:00

Slide 13 - Open vraag

Welk van de 2 symbolen kun je op een base vinden?
timer
0:30
A
1
B
2
C
alle 2
D
geen van beide

Slide 14 - Quizvraag

Schrijf de oplosvergelijking van ammoniak (g) naar ammonia
timer
1:00

Slide 15 - Open vraag

Wat kun je zeggen over de pH van een groene-zeepoplossing?
A
hier kun je niets over zeggen
B
deze is lager dan 7
C
deze is hoger dan 7
D
deze is precies 7

Slide 16 - Quizvraag

Is kaliumhydroxide een zuur, base of neutrale stof?
A
zuur
B
base
C
neutraal
D
kun je niets over zeggen

Slide 17 - Quizvraag

Geef de rationele naam voor soda.

Slide 18 - Open vraag

Geef de formule van het base-ion van soda.

Slide 19 - Open vraag

Niels lost KOH in water op en voegt 2 druppen fenolftaleïne toe.
Welke kleur zal Niels waarnemen?
A
geen verandering
B
kleurloos
C
roze
D
paarsrood

Slide 20 - Quizvraag

6 gemeenschappelijke
eigenschappen basen

Slide 21 - Woordweb

Aan de slag
LEES 10.3 en MAAK de opdrachten

Slide 22 - Tekstslide