10.3 de eigenschappen van basen

10.3 Eigenschappen van basen
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 11 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

10.3 Eigenschappen van basen

Slide 1 - Tekstslide

Doelen
Je kunt vier algemene eigenschappen van basische oplossingen beschrijven.
Je kunt uitleggen hoe de concentratie van een basische oplossing de hoogte van de pH beïnvloedt.
Je kunt vier bekende basen en de bijbehorende formule geven.
Je kunt het verschil uitleggen tussen ammonia en ammoniak.

Slide 2 - Tekstslide

Herhaling 10.2 Zuren

Slide 3 - Tekstslide

Veelvoorkomende zuren 

  • Azijn: azijnzuur HAc(l)
  • Zure regen: salpeterzuur HNO3(l)
  • Maagsap/zoutzuur: waterstofchloride HCl(g)
  • Accuzuur: zwavelzuur H2SO4(l)

Als je een zuur verdunt kan het nooit boven een pH van 7 uitkomen. 
Eigenschappen van zuren

1. Zuren zijn moleculaire stoffen, dus ze zijn uitsluitend verbindingen van niet-metaalatomen.

2. Zuren kunnen in alle fases voorkomen, dus gasvormig, vloeibaar of vast.
2. Alle zuren bevatten waterstof, in de formule wordt waterstof als eerste genoemd.
3. Zuren kunnen hun waterstof atoom afstaan, dus ze kunnen H+ afstaan.
4. Zuren kunnen elektriciteit geleiden wanneer je ze oplost in water. 



Slide 4 - Tekstslide

Base of zuur?
Er bestaan stoffen met een werking die precies tegengesteld is aan die van zuren. Deze stoffen noem je basen. Een stof is een base als die H+  kan opnemen.

Slide 5 - Tekstslide

Veelvoorkomende basen 

  • Gootsteenontstopper:                   OH- 
  • Zouten met een oxide ion:          O2-
  • Zouten + een carbonaat-ion:          CO32-
  • Ammoniak:                                                 NH3(g) 
  • (ammonia is een oplossing van ammoniak)

Slide 6 - Tekstslide

Basen oplossen
Een oplossing van een base noem je een basische oplossing. Een basische oplossing gebruik je om vettig vuil te verwijderen. Soda, ammonia en gootsteenontstopper bijvoorbeeld. 

Wees voorzichtig met geconcentreerde basen. Ze hebben een sterk bijtende uitwerking op je huid en slijmvliezen, net als zure stoffen.

Slide 7 - Tekstslide

Base en pH
De pH van een basische oplossing is altijd hoger dan 7. Hoe meer base een oplossing bevat, hoe hoger is de pH. 

Dus hoe hoger de concentratie aan opgeloste base, hoe hoger de pH van de oplossing zal zijn. Bij verdunnen daalt de pH maar lager dan 7 zal het nooit komen.

Slide 8 - Tekstslide

3 belangrijke basische oplossingen
1. Natronloog: dit is een oplossing van natriumhydroxide. 
NaOH(s) ---> Na+(aq) + OH-(aq)
2. Kalkwater: oplossing van calciumhydroxide. 
Ca(OH)2(s) ---> Ca2+(aq) + 2 OH-(aq)
3. Ammonia: oplossing van het gas ammoniak. 
NH3(g) ---> NH3(aq)

Slide 9 - Tekstslide

Basische eigenschappen
• bevatten stoffen of deeltjes die H+  opnemen
• hebben een pH-waarde hoger dan 7
• geleiden elektrische stroom
• reageren met vet
• reageren met zuren
• smaken zeepachtig (maar je mag ze niet proeven!)
Als je de pH van een basische oplossing wilt onderzoeken, gebruik dan indicatoren.

Slide 10 - Tekstslide

Aan de slag
LEES 10.3 en MAAK de opdrachten

Slide 11 - Tekstslide