• Vaak hoef je alleen maar -s achter het woord te zetten:
wagen → wagens, reclame → reclames, jongen → jongens.
• Soms moet je een apostrof (’) voor de -s schrijven. Dat doe je bij woorden op -a, -o, -u, -i of -y:
oma → oma’s, radio → radio’s, sudoku → sudoku’s, mini → mini’s, pony → pony’s.
• Bij afkortingen maak je het meervoud ook met apostrof -s (’s):