herhaling 3.1 en 3.2_3vb

Pak je laptop & leg je huiswerk klaar voor inspectie!
Ga naar je mail en volg de instructies! Dan laptop dicht.
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Pak je laptop & leg je huiswerk klaar voor inspectie!
Ga naar je mail en volg de instructies! Dan laptop dicht.

Slide 1 - Tekstslide

volgende week SO 3.1 en 3.2

Hoe kan ik een
hoog cijfer halen? 
- maak alle opdrachten (nog eens/online)
- maak flash cards van de begrippen
- ga naar biologiepagina.nl en bekijk presentaties en oefen met opdrachten

Slide 2 - Tekstslide

Heb je alle vragen van 3.1 en 3.2 gemaakt?
A
ja en nagekeken
B
ja, maar ik moet nog nakijken
C
ik ben bezig
D
ik moet nog beginnen

Slide 3 - Quizvraag

Heb je nog vragen naar aanleiding van de uitleg van Joost?

Slide 4 - Open vraag

aan de slag
10 minuten in stilte werken! Daarna vragen stellen.
Na de les nog steeds vragen? Blijf even hangen!

Maak de opdrachten van 3.1 en 3.2 online of in je schrift.
klascode Biologie voor Jou online = 113469

timer
10:00

Slide 5 - Tekstslide

Welke opgave wil je bespreken?

Slide 6 - Woordweb

Hoeveel paar autosomen heb jij?
A
2
B
22
C
23
D
46

Slide 7 - Quizvraag

Je fenotype wordt bepaald door de genen van je ouders en door het milieu.
A
waar
B
niet waar

Slide 8 - Quizvraag

Hoeveel genen heb jij (om en nabij)?
A
206
B
4.500
C
20.000
D
1.300.000

Slide 9 - Quizvraag

Slide 10 - Tekstslide

CHROMOSOOM
GEN/NUCLEOTIDE
De gekleurde staafjes staan voor de bouwstenen van DNA: nucleotiden.

In DNA vinden we 4 verschillende:

A                  tegenover              T
C                  tegenover              G


Slide 11 - Tekstslide

                          BEGRIPPENLIJST
DNA
DNA + milieu
alle chromosomen netjes gerangschikt
alle chromosomen buiten de X en Y
chromosomen van een paar met dezelfde lengte en vorm
het X en Y chromosoom
gedeelte van chromosoom, codeert voor eiwit
genotype
fenotype
karyogram
autosoom
homologe chromosomen

  geslachtschromosomen
                                              gen

Slide 12 - Tekstslide

Bij sommige diersoorten worden de geslachten op een andere manier bepaald dan door geslachtschromosomen. Bij bijen zijn de mannetjes (darren) haploïd. Darren ontwikkelen zich uit onbevruchte eicellen. Vrouwelijke bijen ontstaan uit bevruchte eicellen. De larven die hieruit ontstaan ontwikkelen zich afhankelijk van de voeding die ze krijgen tot een koningin of tot een werkbij.

Zijn de verschillen tussen een werkbij en een koningin erfelijk of zijn het modificaties?
Leg je antwoord uit. [2p]

Slide 13 - Open vraag

Bij een twee-eiige tweeling is:
A
Het genotype en fenotype hetzelfde
B
Alleen fenotype hetzelfde
C
Genotype en fenotype verschillend
D
Alleen fenotype verschillend

Slide 14 - Quizvraag

Wetenschappers onderzoeken welke eigenschappen bij mensen het gevolg zijn van genetische aanleg en welke eigenschappen vooral tot stand komen door invloeden uit het milieu. Uit onderzoek blijkt dat het gewicht bij vrouwen van 20 tot en met 29 jaar voor 72-85% genetisch wordt bepaald.

Leg uit hoe wetenschappers dat zouden kunnen afleiden uit de resultaten van een onderzoek bij eeneiige tweelingen. [3p]

Slide 15 - Open vraag

Hoeveel punten had je voor de tweelingvraag?
1
2
3

Slide 16 - Poll

BEGRIPPENLIJST - BLZ 125
nucleotiden

DNA-sequentie
allel

modificatie


* bouwstenen van DNA 
* bestaan uit een fosfaatgroep, desoxyribose en een                   stikstofbase: A, T, C en G
specifieke volgorde van de nucleotiden
*'versie van een gen'
*zelfde plek op chromosoom, andere DNA-sequentie
* verandering van uiterlijk door het milieu
* het genotype verandert niet

Slide 17 - Tekstslide

Wat is de juiste volgorde van groot naar klein?
A
chromosoom , gen, nucleotide, base
B
chromosoom, gen, base, nucleotide
C
gen, chromosoom, nucleotide, base
D
gen, chromosoom, nucleotide, base

Slide 18 - Quizvraag

DNA is een dubbele streng met nucleotiden. Hoe noem je een enkele streng met nucleotiden?
A
Een aminozuur.
B
Een eiwit.
C
RNA.
D
Eenzaam.

Slide 19 - Quizvraag

Welke is geen nucleotide?
A
Adenine
B
Guanine
C
Telomerine
D
Cytosine

Slide 20 - Quizvraag

Waaruit bestaat de ruggengraat van het DNA molecuul?
A
Fosfaatgroepen
B
Fosfaatgroepen en suikers
C
Suikers en stikstofbasen
D
Stikstofbasen

Slide 21 - Quizvraag

Welke nucleotiden liggen in een DNA-molecuul tegenover elkaar?
A
A - A
B
A - C
C
A - G
D
A - T

Slide 22 - Quizvraag

Aa kan je ook wel omschrijven als:
A
Homozygoot dominant
B
Heterozygoot
C
Homozygoot recessief
D
Heterozygoot dominant

Slide 23 - Quizvraag

Bij mensen is het allel voor rechtshandigheid (A) dominant over het allel voor linkshandigheid (a). Nadine is linkshandig. Haar vader is ook linkshandig.

AIs de vader van Nadine homozygoot of heterozygoot voor linkshandigheid? Leg je antwoord uit. [2p]

Slide 24 - Open vraag

De moeder van Nadine is rechtshandig.

Is de moeder van Nadine homozygoot of heterozygoot voor rechtshandigheid? Leg je antwoord uit. [3p]

Slide 25 - Open vraag

Een dominant gen komt tot uiting als er geen recessief gen aanwezig is.
A
waar
B
niet waar

Slide 26 - Quizvraag


Het allel voor een 'wipneus' (a) is recessief ten opzichte van het allel voor 'geen wipneus' (A).
Wat kan het genotype zijn van iemand zonder wipneus?

A
AA of aa
B
AA of Aa
C
Aa of aa
D
Alleen AA

Slide 27 - Quizvraag

We zien hier een gespikkelde kip.
Hoe noemen we de manier waarop de allelen voor veerkleur zich uiten?
A
co-dominant
B
volledig dominant
C
heterozygoot dominant
D
onvolledig dominant

Slide 28 - Quizvraag

Welke kat heeft een intermediair fenotype?
Soms wordt een kat met het genotype van een Siamese kat aangezien voor een Tonkinese kat. Leg dat uit.

Slide 29 - Tekstslide

Wanneer een Siamese kat opgroeit in een koude omgeving, zal de vacht soms koeler worden dan 33 °C, waardoor het enzym tyrosinase actief wordt. Daardoor wordt er meer van het pigment eumelanine gevormd en wordt de vacht donkerder. De Siamese kat kan dan worden aangezien voor een Tonkinese kat.

Slide 30 - Tekstslide