Hoe ontstond in Nederland door de grondwetswijziging van 1848 een parlementaire democratie?
Centrale begrippen: conservatieven, liberalen, grondwet van 1848, censuskiesrecht, districtenstelsel.
Belangrijke namen: Thorbecke, Willem I, Willem II
Slide 2 - Tekstslide
Willem I
Koning komt na Napoleon naar Nederland.
Zoon Willem II volgt hem op
Conservatieven: steunen beleid van de koning. Heeft onbeperkte macht
Liberalen: Koning moet minder macht. Volk moet stemmen.
Slide 3 - Tekstslide
1848
Mislukte aardappeloogst leidt tot hongersnoden
Protesten tegen de macht van vorsten in heel Europa
1848: Revolutiejaar
Slide 4 - Tekstslide
Willem II
Keuze: koning blijven met minder macht of aftreden?
Thorbecke stelt wijzigingen voor in grondwet.
Slide 5 - Tekstslide
Grondwetswijziging
Doel: Volksinvloed groter door rechtstreeks stemmen & volksvertegenwoordiging meer macht
Slide 6 - Tekstslide
Aan de slag:
Vraag 2,3 en 4 op pagina 30-31 van je werkboek.
Slide 7 - Tekstslide
Grondwetswijziging
1. Koning niet meer verantwoordelijk voor politiek beleid. Ministers wel (ministeriele verantwoordelijkheid). Koning werd onschendbaar.
2. Tweede Kamer, Provinciale Staten en Gemeenteraad rechtstreeks gekozen.
3. Eerste Kamer gekozen door PS
Slide 8 - Tekstslide
Grondwetswijziging
4. Eerste en Tweede Kamer hebben: recht van interpellatie (minister ondervragen), recht van budget, recht van enquête (onderzoek naar beleid regering).
5. Tweede Kamer heeft recht van initiatief (wet bedenken) en recht van amendement (wet wijzigen).
Slide 9 - Tekstslide
Grondwetswijziging
6. Elk jaar wordt de begroting vastgesteld.
7. Bevolking krijgt grondrechten.
Slide 10 - Tekstslide
Geen volledige democratie want:
Censuskiesrecht: alleen mannen die veel belasting betaalden mochten stemmen.
Districtenstelsel
Willem III accepteerde grondwet niet...
Telkens ontbinding tweede kamer+ nieuwe verkiezingen tot 1868