Lidwoorden/tijden/Plural/Wortschatz Schule 2havo

1 / 15
volgende
Slide 1: Video
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en 1 video.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Video

De woorden DE, HET en EEN zijn:
A
lidwoorden
B
voorzetsels
C
onpersoonlijke voornaamwoorden
D
eigennamen

Slide 2 - Quizvraag

Het lidwoord ' das ' gebruik je voor zelfstandig naamwoorden die zijn:
A
mannelijk
B
onzijdig
C
meervoud
D
vrouwelijk

Slide 3 - Quizvraag

Het lidwoord ' der ' gebruik je voor zelfstandig naamwoorden die zijn:
A
vrouwelijk
B
onzijdig
C
meervoud
D
mannelijk

Slide 4 - Quizvraag

Wat zet je voor Kinder?
A
der
B
die
C
das

Slide 5 - Quizvraag

Wat zet je voor Mutter?
A
die
B
das
C
der

Slide 6 - Quizvraag

'Nederlands' buchstabiert man so:
A
Niederlandisch
B
Niderlandisch
C
Niederländisch
D
Niderländisch

Slide 7 - Quizvraag

Natuurkunde auf Deutsch
A
Chemie
B
Physik
C
Geschichte
D
Mathematik

Slide 8 - Quizvraag

In welcher Klasse seid ihr?
A
die 7. Klasse
B
die 2. Klasse
C
die 8. Klasse
D
die 5. Klasse

Slide 9 - Quizvraag

das Plural von Ball ist
A
der Ball
B
die Bällen
C
der Bälle
D
die Bälle

Slide 10 - Quizvraag

das Plural von Mädchen ist
A
die Mädchen
B
das Mädchen
C
die Mädchens
D
das Mädchens

Slide 11 - Quizvraag

Das Plural von Handy ist:
A
die Handy's
B
die Handyn
C
das Handy
D
die Handys

Slide 12 - Quizvraag

4.05
A
Es ist fünf nach vier
B
Es ist fünf über vier
C
Es ist fünf nach halb vier
D
Es ist fünf vor halb vier

Slide 13 - Quizvraag

15.15
A
Es ist fünfzehn über drei
B
Es ist Viertel nach drei
C
Es ist fünfzehn vor drei
D
Es ist Viertel vor drei

Slide 14 - Quizvraag

Was hast du heute gelernt?

Slide 15 - Open vraag