Starttaal via vooraf B les1 en 2 H1

Nederlands
starttaal VIA VOORAF deel B 

Thema 5
vervoer 

1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsPraktijkonderwijsLeerjaar 3

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Nederlands
starttaal VIA VOORAF deel B 

Thema 5
vervoer 

Slide 1 - Tekstslide

opdracht 1
nadenken over 
vervoer

kijk naar de afbeelding op blz 9 
welke dingen zie je die met vervoer te maken hebben? 

Slide 2 - Tekstslide

vervolg opdr.1
c. kies 1 woord dat je hebt opgeschreven bij opdracht 1B

- schrijf dat woord op blz 10 in je woordweb ( in het midden) 
bedenk nu woorden die met DAT woord te maken hebben


Slide 3 - Tekstslide

opdracht 2
kies het beste vervoersmiddel.
Lees wat elke persoon zegt en kies welk vervoersmiddel het beste bij hem/ haar past. 


antwoorden volgende slide ...

Slide 4 - Tekstslide

antwoorden opdr2.
Sharon: trein
Noah:  bus
Bart: vliegtuig
Elena: auto
Tess: fiets 
Vul nu zelf bladzijde 12 en 13 in 
timer
6:00

Slide 5 - Tekstslide

bladzijde 16/ 17
Vul nu zelfstandig blz 16 en 17 in 


timer
6:00

Slide 6 - Tekstslide

opdracht 1
Bladzijde 18 /  19 

themawoorden

samen lezen

Slide 7 - Tekstslide

Les 2 (10 okt)
vorige les: themawoorden: HET VERVOER 


Slide 8 - Tekstslide

Het vervoer

Slide 9 - Woordweb

Wat staat er op een vervoersbewijs ?
Noem 2 dingen..

Slide 10 - Open vraag

Wat is een dienstregeling ?

Slide 11 - Open vraag

opdracht 2 en 3 ( blz 20/ 21) 
opdracht 2 klassikaal 

* vul nu zelf opdracht 3 in. 


timer
5:00

Slide 12 - Tekstslide

antwoorden opd 3 blz 22
1.  A           8. B
2. A            9. B 
3. B            10. B
4. B                     
5. B                    
6. B                      
7. A                    

Slide 13 - Tekstslide

maak opdracht 4 blz.23
timer
5:00

Slide 14 - Tekstslide

antwoorden opdracht 4 

1. de spits =  i 
2. reisplanner= d 
3. de conducteur= g 
4. het vervoersbewijs= h 
5. de dienstregeleing = a

6. het verkeer= b
7. het openbaar vervoer= j
8. het abonnement= c 
9. de vertraging= f
10.  het vervoer= e

wat is de tekening ?? 

Slide 15 - Tekstslide

Letterlijk en figuurlijk taalgebruik

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Video

kijk naar bladzijde 25 in je boek
opdracht 5
Pak je wisbordje en je stift en schrijf op..

timer
3:00

Slide 18 - Tekstslide

opdracht 6 ( blz 28)
tekst samen lezen 
Let op.... lees mee.... je krijgt een leesbeurt ;) 

Slide 19 - Tekstslide

Tijd over? 
- woordzoekerspel ( max 2 pers) 
- woordzoeker papier
-  kaartjes synoniemen / tegenstellingen ( vorige les) 
- stil lezen

Slide 20 - Tekstslide

letterlijk of figuurlijk??
Zet op je wisbord een L voor letterlijk OF
een F voor figuurlijk

Slide 21 - Tekstslide

L of F ? 
Wil jij even een oogje in het zeil houden?

Slide 22 - Tekstslide

L of F? 
Ik heb vlinders in mijn buik 

Slide 23 - Tekstslide

L of F ?
Onder de boom lag een dode mus 

Slide 24 - Tekstslide

L of F ? 
Iemand blij maken met een dode mus 

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Link