L'adjectif possessif - klas 1

1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

bezittelijke voornaamwoorden
Nederlands

Slide 2 - Woordweb

un/le frère

mon frère = mijn broer

ton frère = jouw broer

son frère = zijn/haar broer

Slide 3 - Tekstslide

une/la soeur

ma soeur= mijn zus

ta soeur= jouw zus

sa soeur= zijn/haar zus

Slide 4 - Tekstslide

des/les parents

mes parents= mijn ouders

tes parents= jouw ouders

ses parents= zijn/haar ouders

Slide 5 - Tekstslide

L'adjectif possessif: bezittelijk vnw
* mannelijk woord: (un/le frère)
mon - mijn     ton - jouw     son - zijn/haar

* vrouwelijk woord: (une/la soeur)
ma - mijn     ta - jouw     sa - zijn/haar

* meervoud: (des/les parents)
mes - mijn     tes - jouw     ses - zijn/haar

Slide 6 - Tekstslide

Voilà, (mijn) père (m).
A
mon
B
ma
C
ton
D
son

Slide 7 - Quizvraag

(Jouw) famille (v) est grande!
A
ma
B
sa
C
ta
D
tes

Slide 8 - Quizvraag

(Mijn) fils (m) s'appelle Bram.
A
Son
B
Sa
C
Mon
D
Ton

Slide 9 - Quizvraag

(Jouw) chien (m) est formidable!
A
Mon
B
Ma
C
Mes
D
Ton

Slide 10 - Quizvraag

(Haar) grand-mère (v) est divorcée.
A
Sa
B
Son
C
Ses
D
Ta

Slide 11 - Quizvraag

(Haar) grand-père (m) est divorcé aussi.
A
Sa
B
Son
C
Ses
D
Mon

Slide 12 - Quizvraag

(Haar) grand-parents (mv) sont divorcés.
A
Son
B
Sa
C
Ses
D
Tes

Slide 13 - Quizvraag

(Jouw) parents (mv) sont mariés.

A
Ton
B
Tes
C
Ta
D
Ses

Slide 14 - Quizvraag

(mijn) copine (v) s'appelle Sarah.
(alleen haakjes - kleine letters)

Slide 15 - Open vraag

(zijn) oncle (m) est gentil.
(alleen haakjes - kleine letters)

Slide 16 - Open vraag

(haar) oncle (m) est gentil.
(alleen haakjes - kleine letters)

Slide 17 - Open vraag

ATTENTION!
* mijn vriendin -> ma amie -> mon amie (klinkerbotsing)

* jouw school -> ta école -> ton école (klinkerbotsing)

* zijn / haar verhaal -> sa histoire -> son histoire (stomme 'h')

Slide 18 - Tekstslide

C'est (mijn) auto (v).
A
ma
B
mon
C
ta
D
ton

Slide 19 - Quizvraag

Quelle est (jouw) adresse (v)?
(alleen haakjes - kleine letters)

Slide 20 - Open vraag

(mijn) histoire (v) est plus intéressante!
(alleen haakjes - kleine letters)

Slide 21 - Open vraag

des questions?

Slide 22 - Tekstslide