Organisatie, planning en leidinggeven

Organisatie, planning en leiding geven
1 / 52
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 52 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Organisatie, planning en leiding geven

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Je kunt een weekplanning maken
  • Je kunt vertellen waarom het nuttig is een goede planning te maken
  • Je kunt een logboek bijhouden
  • Je kunt reflecteren op je planning d.m.v. een logboek
  • Je kunt werkzaamheden aansturen
  • Je kunt conflicten hanteren

Slide 2 - Tekstslide

Voor dit deel
Reflectieverslag op basis van de DISC analyse

Slide 3 - Tekstslide

Wat is communicatie volgens jullie?

Slide 4 - Tekstslide

Communicatie
Tweerichtingsverkeer
Zender en ontvanger
Uitwisselen van informatie > gelijktijdig informatie doorgeven en ontvangen

Slide 5 - Tekstslide

Op welke manier kun je communiceren?

Slide 6 - Tekstslide

Schriftelijk of mondeling
Welke informatie op je stagebedrijf geef je schriftelijk door, en welke informatie mondeling?

Slide 7 - Tekstslide

Ruis
Er zit verschil tussen datgene dat je bedoelt en datgene wat er wordt begrepen
  • Interne ruis
  • Externe ruis
Wat kan je doen om ruis te voorkomen?

Slide 8 - Tekstslide

Soorten communicatie
Verbaal en non-verbaal 
Zijn altijd verbonden
< 10% door je woorden
40% de manier waarop
50% lichaamstaal

Slide 9 - Tekstslide

Communicatie d.m.v. schrijven
Let op: woordkeuze, schrijfstijl, verdeling pagina, lettertype, opmaak.

Waar gebruik je dit en waardoor kan het fout gaan?

Slide 10 - Tekstslide

Rekening houden met de ontvanger
Wanneer doen wij dat?
Hoe kun je dat doen?

Slide 11 - Tekstslide

Informatie ontvangen van medewerkers
Stel je bent leidinggevende, hoe zorg jij ervoor dat je medewerkers met jou kunnen communiceren?
Houd er rekening mee dat het voor jou efficiënt moet zijn en zo min mogelijk tijd mag kosten. Daarnaast is het van belang dat je in de gelegenheid bent om de medewerker aandacht te geven. En hou onthoud jij alles wat er tegen je wordt gezegd zodat je op een later moment terug kan komen op het gesprek of taken uit kan voeren?

Slide 12 - Tekstslide

Lichaamshouding
Non-verbale communicatie
Hoe kun je dit uitten?

Slide 13 - Tekstslide

Opdracht
Maak een lijstje met voorbeelden van non-verbale communicatie. Verdeel dit in twee groepen: geïnteresseerd en ongeïnteresseerd. Doet dit in groepjes van maximaal 4 personen.

Slide 14 - Tekstslide

Voorbeelden
Geïnteresseerd: Knik af en toe, kopieer de houding van de ander, buig je lichaam een beetje naar voren.
Ongeïnteresseerd: Bewegelijk, kijk op de klok, leun achterover.

Slide 15 - Tekstslide

Communicatie
Stel: 
  • Je wordt geïnterviewd over de demonstratie in Stroe, wat zeg je? 
  • Je wordt geïnterviewd over de wegblokkades wat zeg je?
  • Je hebt een conflict met een collega, diegene zegt dat jij te weinig doet, wat zeg je?

Slide 16 - Tekstslide

Les 2
Herhaling en DISC

Slide 17 - Tekstslide

Wat is communicatie?

Slide 18 - Tekstslide

Communicatie spel
Agrarische variant 30 seconds

Slide 19 - Tekstslide

Disc
Persoonlijkheidsanalyse over 4 verschillende persoonlijkheidsstijlen.
  • Dominant
  • Invloedrijk
  • Consciënteus
  • Stabiel

Slide 20 - Tekstslide

Hoe ziet het eruit?

Slide 21 - Tekstslide

Opdracht
Op een tafel liggen de DISC kaarten. Pak er 1 voor jezelf, 1 voor de persoon links van je en 1 voor de persoon rechts van je. 

Slide 22 - Tekstslide

DISC
Zelf maken en over een ander voor in een reflectieverslag. Hoe denk je dat je overkomt en hoe ziet een ander jou? schrijf hier een reflectie over.

Slide 23 - Tekstslide

Reflectieverslag
https://www.123test.nl/disc-test/

Vul de test eerst in voor een ander en vervolgens voor jezelf.

Slide 24 - Tekstslide

Deadline reflectieverslag
21 november

Slide 25 - Tekstslide

Les 3
Herhaling Leiding geven

Slide 26 - Tekstslide

Leiding geven
Heeft invloed op het gedrag van medewerkers.
Hoe reageren jullie op leiding-gevers?

Slide 27 - Tekstslide

Vormen van leidinggeven
  • Autoritair
  • Democratisch
  • Consulterend
  • Laissez-faire

Slide 28 - Tekstslide

Autoritair
  • Eenzijdig
  • Beslissen zonder input van omgeving
  • Doelbewust uitvoering van het werk bewaken
  • Geen verantwoording afleggen over eigen doen en laten

Slide 29 - Tekstslide

Democratisch
  • Uitvoeren wat de meerderheid wil
  • Functioneren leidinggevende afhankelijk van betrokkenheid en medewerking groepsleden
  • Capaciteit leidinggevende wordt afgemeten aan de manier waarop iets gebeurd

Slide 30 - Tekstslide

Kenmerken democratie
  • Formeel leiderschap
  • Gezamenlijke inspanning
  • beslissing ligt bij de groep
  • Leidinggevende begeleid

Slide 31 - Tekstslide

Consulterend
  • Leidinggevende laat zich in de besluitvorming beïnvloeden
  • Leidinggevende vraagt om advies
  • Leidinggevende behoudt verantwoordelijkheid voor besluitvorming

Slide 32 - Tekstslide

Kenmerken consulterend
  • Delegeren overleg naar medewerkers, die onderling overleggen en daarover rapporteren
  • Tijdsbesparing 
  • Capaciteiten medewerkers beter tot zijn recht
  • Bij delegeren moeten taken duidelijk omschreven zijn
  • Leidinggevende = eindverantwoordelijke

Slide 33 - Tekstslide

Laissez-faire
  • Laat-maar-waaien vorm van leidinggeven
  • Nauwelijks sprake van leidinggeven of ondersteuning van medewerkers hierbij
  • Werknemers nemen heft in eigen handen waardoor informeel leiderschap ontstaat

Slide 34 - Tekstslide

Samenvattend

Slide 35 - Tekstslide

Opdracht
4 groepjes, zoek bij de gegeven vorm van leiderschap iemand die op deze manier leiderschap vertoont. Zoek welke kenmerken bij deze vorm van leiderschap passen en hoe deze persoon dat uit. Schrijf op wat je van deze vorm van leidinggeven vind. Tot slot zoek je een leider die qua leidinggeven recht tegenover de eerste persoon die je gevonden hebt staat. Hier maak en geef je een korte presentatie over.

Slide 36 - Tekstslide

Les 4
Herhaling en plannen

Slide 37 - Tekstslide

Afspraken die we hebben gemaakt:
  • Luisteren als een ander praat
  • Geen telefoon
  • Gemotiveerd meedoen > pro-actieve houding
  • Normaal omgaan met elkaar
  • Als het goed gaat tot de kerstvakantie > geen vaste plekken

Slide 38 - Tekstslide

Planning en logboek
Drukke en minder drukke periodes > globale planning > inventariseren
Periodieke en dagelijkse werkzaamheden

Slide 39 - Tekstslide

Periodieke werkzaamheden
Welke werkzaamheden zijn periodiek?
  1. Inventariseren
  2. Per soort werkzaamheden een gedetailleerde planning maken
Voordelen: inschatten wat heb je nodig en hierop anticiperen (mensen en materiaal)

Slide 40 - Tekstslide

Dagelijkse werkzaamheden
Gedetailleerd
Niet elke dag is gelijk > werkdruk
Waarom zou je dagelijkse werkzaamheden plannen?

Slide 41 - Tekstslide

Inventariseren werkzaamheden
Wie, wat, waar, wanneer, waarom en hoe?
Omstandigheden

Slide 42 - Tekstslide

Volgorde bepalen
Wat moet er gebeuren?
Is een bepaalde volgorde belangrijk
Hoeveel tijd kost een bepaalde taak?
Zijn taken afhankelijk van elkaar?
Wie zijn er betrokken bij de taak?

Slide 43 - Tekstslide

Omstandigheden inschatten
Wie of wat heeft invloed op de taak?
Wat is er nodig? En is dat aanwezig?
Hoe los je problemen op korte termijn op?

Slide 44 - Tekstslide

Beschikbaarheid
Hoeveel mensen zijn er beschikbaar?
Zijn die mensen in loondienst of niet?
Kun je gebruik maken van stagiaires/uitzendkrachten?
Hoe houd je rekening met vakanties/ziekte/vrijede dagen?
Wat kunnen de beschikbare mensen?
Kunnen alle werkzaamheden uitgevoerd worden?
Niemand kan altijd op de hoogste snelheid werken.

Slide 45 - Tekstslide

Onvoorziene omstandigheden
Ziekte, weer, defecte machines, leveranciers die afspraken niet nakomen.
Flexibele houding: extra tijd inplannen en anderen taken als er tijd over is.

Slide 46 - Tekstslide

Logboek
Reflectieverslag
Informatie ordenen op inhoud en proces
Vormvrij
Hulpmiddel waar jijzelf profijt van hebt.

Slide 47 - Tekstslide

Arbeidsbegroting
Externe arbeid > kost geld
Kosten in kaart brengen

Slide 48 - Tekstslide

Slide 49 - Tekstslide

Slide 50 - Tekstslide

Opdracht
  1. Inventariseer de werkzaamheden voor de blokstage van twee weken
  2. Bepaal de volgorde
  3. Maak een planning (houd rekening met de omstandigheden)
  4. Vul de arbeidsbegroting voor een jaar in

Slide 51 - Tekstslide

jaarrekening in excel maken.
allemaal hetzelfde bedrijf jaarverslag (van internet)
investeren - doorrekenen: wat is het vervolg.

Slide 52 - Tekstslide