Les 12: Aanvaardbaarheid van argumentatie 2

Les 12: Aanvaardbaarheid van argumentatie 2


Programma
  • Bespreken huiswerk (incl. checkvragen)
  • Opdracht 1 afronden
  • Opdracht 2
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 20 min

Onderdelen in deze les

Les 12: Aanvaardbaarheid van argumentatie 2


Programma
  • Bespreken huiswerk (incl. checkvragen)
  • Opdracht 1 afronden
  • Opdracht 2

Slide 1 - Tekstslide

Het huiswerk was opdr. 1 - vraag 1 t/m 17 (blz. 217-218).

Stuur een foto in van je gemaakte huiswerk.
Huiswerk niet af? Stuur een foto van je schoen.

Slide 2 - Open vraag

Opdracht 17
a argument alinea 1:
  • Het is al moeilijk om je in het Nederlands genuanceerd uit te drukken.
b argument alinea 3 en 4:
  • Ik heb tijdens mijn masteropleiding klassieke talen het spoor van vernieling ondervonden dat de verengelsing door het hoger onderwijs trekt.
c argument alinea 5:
  • Alleen na jarenlange onderdompeling in een Engelstalig land zouden ze de nuance waarmee ze zich in hun moedertaal uitdrukken, in het Engels ook maar enigszins kunnen evenaren.

Slide 3 - Tekstslide

Opdracht 17
d argument alinea 6:
  • Volgens een rapport van de KNAW uit 2003, Nederlands, tenzij..., leidt het overschakelen op het Engels als instructietaal in het universitaire onderwijs tot een gemiddelde kwaliteitsdaling van 30 procent.
e argument alinea 9:
  • In de Wet op het hoger onderwijs is bepaald dat het onderwijs en de examens in het Nederlands dienen te zijn.
f argument alinea 10:
  • Veel Europese landen hebben uitstekend onderwijs dat vrijwel geheel in de landstaal wordt gegeven.

Slide 4 - Tekstslide

2.
Het is al moeilijk om je in het Nederlands genuanceerd uit te drukken.
A
feitelijke uitspraak
B
waarderende uitspraak

Slide 5 - Quizvraag

4a.
De studenten en de (overigens uitstekende) docenten tijdens de Nederlandstalige bachelor bespraken geroutineerd en op hoog niveau bijvoorbeeld de opvattingen van Aristoteles over democratie en de relevantie hiervan voor onze eigen tijd.
A
feitelijke uitspraak
B
waarderende uitspraak

Slide 6 - Quizvraag

4b.
Er bleef van dit gemak in de Engelstalige master niets over. Dezelfde studenten, dezelfde docenten stonden ineens met de mond vol tanden.
A
feitelijke uitspraak
B
waarderende uitspraak

Slide 7 - Quizvraag

6.
Alleen na jarenlange onderdompeling in een Engelstalig land zouden ze de nuance waarmee ze zich in hun moedertaal uitdrukken, in het Engels ook maar enigszins kunnen evenaren.
A
feitelijke uitspraak
B
waarderende uitspraak

Slide 8 - Quizvraag

6.
Alleen na jarenlange onderdompeling in een Engelstalig land zouden ze de nuance waarmee ze zich in hun moedertaal uitdrukken, in het Engels ook maar enigszins kunnen evenaren.
A
feitelijke uitspraak
B
waarderende uitspraak

Slide 9 - Quizvraag

8.
Volgens een rapport van de KNAW uit 2003, Nederlands, tenzij..., leidt het overschakelen op het Engels als instructietaal in het universitaire onderwijs tot een gemiddelde kwaliteitsdaling van 30 procent.
A
feitelijke uitspraak
B
waarderende uitspraak

Slide 10 - Quizvraag

9. Van welk argumentatieschema wordt gebruikgemaakt in alinea 6?
A
autoriteit
B
oorzaak en gevolg
C
vergelijking
D
voorbeeld

Slide 11 - Quizvraag

12. Welke drogreden kun je herkennen in de laatste twee zinnen van alinea 8?
A
onjuist beroep op autoriteit
B
onjuist beroep op kenmerk- of eigenschapsschema
C
vals dilemma
D
overhaaste generalisatie

Slide 12 - Quizvraag

14. Van welk argumentatieschema wordt gebruikgemaakt in alinea 9?
A
autoriteit
B
oorzaak en gevolg
C
vergelijking
D
voorbeeld

Slide 13 - Quizvraag

16. Van welk argumentatieschema wordt gebruikgemaakt in alinea 10?
A
autoriteit
B
oorzaak en gevolg
C
vergelijking
D
voorbeeld

Slide 14 - Quizvraag

Kijk nog eens goed naar de argumenten die je hebt genoteerd bij vraag 17
Zijn de argumenten controleerbaar?
Zijn de argumenten in overeenstemming met onze kennis van de wereld?
Gaan de argumenten over de zaak in kwestie?
Maken de argumenten het standpunt aannemelijker?


En beantwoord vraag 18abc en d
timer
2:00

Slide 15 - Tekstslide

Vraag 18
A
Ik heb 4 keer ja ingevuld
B
Ik heb 3 keer ja, 1 keer nee ingevuld
C
Ik heb 2 keer ja, 2 keer nee ingevuld
D
Ik heb 4 keer nee in gevuld

Slide 16 - Quizvraag

Toelichting
  • De argumenten zijn aanvaardbaar omdat ze controleerbaar zijn (bijvoorbeeld argument e), dan wel in overeenstemming met onze kennis (bijvoorbeeld argument a).
  • De argumenten zijn relevant: ze gaan over de zaak in kwestie en maken het standpunt aannemelijker.
  • De argumenten spreken elkaar niet tegen (consistent).
  • Ze maken samen het standpunt zeer aannemelijk (toereikend).

Slide 17 - Tekstslide

Maak vraag 19 t/m 22
timer
4:00

Slide 18 - Tekstslide

Antwoorden vraag 19
a tegenargument alinea 8:
Internationalisering: Er moeten meer buitenlandse studenten komen om de kas van universiteiten en hogescholen te spekken.
b weerlegging:
Doordat alle colleges in matig Engels aangeboden worden, zullen studenten uit het buitenland eerder kiezen voor goed Engelstalig onderwijs in Harvard of Oxford.

Vraag 20: is de bovenstaande weerlegging afdoende?

A
Ja
B
Nee

Slide 19 - Quizvraag

20: is de auteur een betrouwbare bron? 
Is de auteur deskundig? 
  • Ja (zelf classicus)
Heeft de auteur belang bij de kwestie?
  • Ja (bestuurslid van Beter Onderwijs, wil dat je de petitie ondertekent)
Spreekt de auteur zichzelf tegen?
  • Nee
Is De Volkskrant een gerenommeerde krant?
  • Ja

Slide 20 - Tekstslide

Vraag 22
Welke uitspraak uit je boek is het meest in overeenstemming met je analyse van de gemaakte tekst?
A
B
C
D

Slide 21 - Quizvraag

Aan de slag!
Blader naar blz. 220-221

Lees tekst 2 'Academisch onderwijs kan niet zonder het Engels' oriënterend
- Lees de titel, bron
- Scan alinea 1, 2 en 8

timer
1:30

Slide 22 - Tekstslide

Deze tekst is waarschijnlijk een
A
Beschouwing
B
Betoog
C
Uiteenzetting

Slide 23 - Quizvraag

Waarschijnlijk is het belangrijkste tekstdoel van deze tekst
A
Activeren
B
Mening vormen
C
Overtuigen
D
Uiteenzetten

Slide 24 - Quizvraag

Is de Volkskrant een gerenommeerde krant?
A
Ja
B
Nee

Slide 25 - Quizvraag

Hebben de auteurs belang bij deze tekst?
A
Waarschijnlijk wel
B
Waarschijnlijk niet

Slide 26 - Quizvraag

Aan de slag! 
maak opdracht 2 voor de volgende les (goede oefening voor de toets!)

Tips:
1) Onderstreep kernzinnen in je tekst tijdens het lezen
2) Omcirkel signaalwoorden tijdens het lezen
3) Markeer woorden waarvan je de betekenis niet kent (en zoek de betekenis op als dat nodig is om de tekst te begrijpen)


Klaar? Werken aan je pitch

Slide 27 - Tekstslide