les t/m les 25

Vandaag
Herhalen van grammatica die je moet kennen voor de toets
Oefenen met vertalen 

GP = vertaling t/m les 27 
(woordenlijst erbij, grammatica moet je kennen)
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
LatijnMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Vandaag
Herhalen van grammatica die je moet kennen voor de toets
Oefenen met vertalen 

GP = vertaling t/m les 27 
(woordenlijst erbij, grammatica moet je kennen)

Slide 1 - Tekstslide

Lydiam dominus in forum ire iusserat. Acta
diurna ibi legere debebat, deinde domum venire
et domino nuntia narrare. Dominus semper
Lydiam mittebat, nam puella nuntia celeriter
legere poterat et facile memoria tenere.

Hoeveel impf?
A
0
B
1
C
2
D
3

Slide 2 - Quizvraag

Congrueren de volgende woorden?

servus longus
A
Ja
B
Nee

Slide 3 - Quizvraag

Congrueren de volgende woorden?

regis longi
A
Ja
B
Nee

Slide 4 - Quizvraag

Gladiator fortis pugnat.
A
De sterke gladiator vecht
B
De behoorlijke sterke gladiator vecht
C
De sterkere gladiator vecht
D
De sterkste gladiator vecht

Slide 5 - Quizvraag

Die bureaulamp is kleiner dan ik (ben)
A
Stellende
B
Vergelijkende
C
Overtreffende

Slide 6 - Quizvraag

Gladiator fortior pugnat.
A
De sterke gladiator vecht
B
De behoorlijke sterke gladiator vecht
C
De sterkere gladiator vecht
D
De sterkste gladiator vecht

Slide 7 - Quizvraag

Gladiator cum adversario fortissimo adversariorum pugnavit.
A
De gladiator vocht tegen zijn zeer sterke tegenstander van de tegenstanders.
B
De gladiator vocht tegen de sterkste tegenstander van de tegenstanders.
C
De gladiator van de tegenstanders vocht zeer sterk tegen zijn tegenstander.
D
De gladiator vocht behoorlijk sterk tegen zijn tegenstander.

Slide 8 - Quizvraag

Gladiator quam fortissime pugnavit.
A
De gladiator vocht zeer sterk.
B
De gladiator vocht zo sterk mogelijk.
C
De zeer sterke gladiator vocht.
D
De gladiator, die zeer sterk was, vocht.

Slide 9 - Quizvraag

Wat is de superlativusvorm van longus van het bijwoord?
A
longiorie
B
longissimus
C
longissime
D
longiorissime

Slide 10 - Quizvraag

Wat is de comparativusvorm van facilis van het bijv. nw.?
A
facilis
B
facilius
C
facilissior
D
facilior

Slide 11 - Quizvraag

Lydiam dominus in forum ire iusserat. Acta
diurna ibi legere debebat, deinde domum venire
et domino nuntia narrare. Dominus semper
Lydiam mittebat, nam puella nuntia celeriter
legere poterat et facile memoria tenere.

Hoeveel plqpf?
A
0
B
1
C
2
D
3

Slide 12 - Quizvraag

dat ev
dat mv
gen ev
abl ev
nom mv
quae 
quibus
qua
cuius
cui
"van"
"met/door/in"
"aan/voor/tegen"

Slide 13 - Sleepvraag

LET OP:
quod = acc ev onz
maar betekent ook OMDAT (les 8)

Slide 14 - Tekstslide

Bijv. vr. vnw
Zelfst vr vnw
Betrek vnw
In qua lagoena ketchupus est?
Puer, cuius ... , fecit
Quid fit?
Qui puer .... fecit? 
Pikachu, qui .... , lacrimat

Slide 15 - Sleepvraag

 A.c.I.
Signaalwoorden: horen, bevelen, zien, merken, denken... 
zin met 'dat' in het Nederlands beginnen: ik hoor DAT...
- eerste ACC wordt OW van de 'dat'-zin
- INF wordt persoonsvorm van de 'dat'-zin

LET OP de tijd van de inf!! 
INF praesens: vocare |  INF perfectum: vocavisse

Slide 16 - Tekstslide

Infinitivus praesens
Infinitivus Perfectum
Gelijktijdig aan pers.v. HZ
Voortijdig aan pers.v. HZ
-re 
-isse
hij zei ... dat wij moesten...
Ik zeg ... dat hij wist.. 
terruise
Ik zeg ... dat hij weet...
hij zei ... dat wij hadden moeten...

Slide 17 - Sleepvraag

We gaan nu de gramm in de praktijk brengen en oefenen met vertalen.
Hoeveel punten denk je te halen?
A
0-3
B
4-5
C
6-8
D
9-10

Slide 18 - Quizvraag

Hoeveel punten heb je?
1. Aiax est nomen asini, qui iterum iterumque in
2. pistrina molam movet: circumit, circumit,
3. circumit. Dum sine fine perpetuos suos orbes
4. similes facit, Aiax de vita cogitat: ‘Memini temporis
5. iuventutis meae. Memini solem semper luxisse
6. herbasque in clivis Vesuvii montis suaviter oluisse.

timer
10:00

Slide 19 - Tekstslide

Hoeveel punten heb je? (10p)
Aiax est nomen asini  - 1p 
Ajax is de naam van een ezel 

qui iterum iterumque in pistrina molam movet: - 1p
die opnieuw en opnieuw / telkens opnieuw in de bakkerij de mlen beweegt

circumit, circumit, circumit - 0,5p
hij gaat rond, en rond, en rond 


Slide 20 - Tekstslide

Hoeveel punten heb je? (10p)
 Dum sine fine perpetuos suos orbes similes facit,  - 1,5p
Terwijl hij zonder einde zijn eeuwige dezelfde/gelijke rondjes maakte

Aiax de vita cogitat:  - 1p
dacht Ajax na over zijn leven:

Slide 21 - Tekstslide

Hoeveel punten heb je? (10p)
‘Memini temporis iuventutis meae.  - 1p
Ik herinner de tijd van mijn jeugd.

Memini solem semper luxisse  - 1,5p
Ik herinner (me) DAT de zon altijd scheen

herbasque in clivis Vesuvii montis suaviter oluisse. - 1,5p 
en DAT het gras op de heuvels van de berg Vesuvius zoet geurde. 

Slide 22 - Tekstslide

Hoeveel punten heb je gehaald?
A
0-3
B
4-5
C
6-8
D
9-10

Slide 23 - Quizvraag

Woensdag:
optionele les: extra oefenen met vertalen voor degene die graag wil


Maandag: laatste les :-(
30 streconds (muahahah)

Slide 24 - Tekstslide