Spelling - groep 78 - 23 maart - Gebiedende wijs

Het doel vandaag is:
Schrijf de gebiedende wijs.
Doe je best.
Werk zelfstandig.
(allemaal voorbeelden van de gebiedende wijs! ;) )
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpellingBasisschoolGroep 7

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Het doel vandaag is:
Schrijf de gebiedende wijs.
Doe je best.
Werk zelfstandig.
(allemaal voorbeelden van de gebiedende wijs! ;) )

Slide 1 - Tekstslide

Klik op het woord dat goed gespeld is.
A
De joernalist
B
De journaliest
C
De journalist
D
De jounalist

Slide 2 - Quizvraag

Klik op het woord dat goed gespeld is.
A
Het matarieel
B
Het materieel
C
Het matterieel
D
Het mattarieel

Slide 3 - Quizvraag

Klik op het woord dat goed gespeld is.
A
Julia's boek
B
Julias boek
C
Juliaa's boek
D
julia's boek

Slide 4 - Quizvraag

Klik op het woord dat goed gespeld is.
A
de stelage
B
de stallage
C
de stellaazje
D
de stellage

Slide 5 - Quizvraag

Op welke e hoort een trema bij het woord:
categorieen
A
de eerste
B
de tweede
C
de derde

Slide 6 - Quizvraag

Op welke letter zet je een trema bij het woord:
porien
A
o
B
i
C
e

Slide 7 - Quizvraag

Op welke letter zet je een trema bij het woord:
principiele
A
de eerste i
B
de derde i
C
de eerste e
D
de tweede e

Slide 8 - Quizvraag

Vervoeg het werkwoord schudden.
ik ....... - jij ......... - wij .........
A
schut - schudt - schuden
B
schud - schudt - schudden
C
schudt - schud - schuden
D
schudt - schud - schudden

Slide 9 - Quizvraag

Vervoeg het werkwoord vermoeden:
je .......... - ........... je? - ............. je vriend?
A
vermoedt - vermoed - vermoedt
B
vermoed - vermoed - vermoedt
C
vermoedt - vermoedt - vermoedt
D
vermoed - vermoedt - vermoeden

Slide 10 - Quizvraag

Vervoeg het werkwoord vinden:
je ........ - ........ je? - .......... je vader.
A
vindt - vindt - vindt
B
vind - vind - vindt
C
vind - vind - vind
D
vindt - vind - vindt

Slide 11 - Quizvraag

Typ het woord dat je hoort:
Woord 1

Slide 12 - Open vraag

Typ het woord dat je hoort:
Woord 2

Slide 13 - Open vraag

Typ het woord dat je hoort:
Woord 3

Slide 14 - Open vraag

Typ de zin die je hoort.
(denk aan interpunctie. Je kunt de zin terugluisteren).
Zin 1

Slide 15 - Open vraag

Typ de zin die je hoort:
(Denk aan interpunctie. Je kunt het nogmaals luisteren).
Zin 2

Slide 16 - Open vraag

Gebiedende wijs.
Lees de volgende regels goed door:
* Bij de gebiedende wijs schrijven we geen onderwerp.
* Bij de gebiedende wijs schrijven we de persoonsvorm vooraan.
* We schrijven alleen de stam van het werkwoord bij de gebiedende wijs.
Jaap loopt naar huis. - Loop naar huis! 
Niet uitglijden - Glijd niet uit!
Je redt de kat - Red de kat!

Slide 17 - Tekstslide

Maak van de volgende zin gebiedende wijs:
Kim wacht op mij.

Slide 18 - Open vraag

Typ de volgende zin in de gebiedende wijs.
Je beantwoordt de vraag.

Slide 19 - Open vraag

Typ de volgende zin in de gebiedende wijs:
Je wordt wakker.

Slide 20 - Open vraag

De les online ging....
😒🙁😐🙂😃

Slide 21 - Poll