In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
§ 3.4: De waterkringloop
Slide 1 - Tekstslide
Nu in stilte:
Lezen §3.4 de waterkringloop
Huiswerk controle
1-2-3-5a-6
Slide 2 - Tekstslide
Planning
- Herhaling §3.3
- Ontstaan neerslag
- Uitleg waterkringloop
- Opdrachten maken
Slide 3 - Tekstslide
Wat is de reden dat er seizoenen zijn op aarde?
A
Doordat de aarde draait om de zon
B
Door de schuine stand van de aarde om de zon
C
Doordat de aarde om zijn eigen as draait
Slide 4 - Quizvraag
3.3 de zon als motor: temperatuur
Seizoenen
Doordat de aardas schuin staat, ontstaan er seizoenen.
Slide 5 - Tekstslide
Doelen 3.4
Je weet dat water in verschillende vormen voor kan komen en dat het in een kringloop rondgaat.
Je kunt de korte en de lange waterkringloop uit leggen en tekenen.
Je begrijpt hoe stuwingsregen, stijgingsregen en frontale regen ontstaan.
Slide 6 - Tekstslide
Stelling:
Op de aarde is altijd evenveel water en kan dus niet opraken.
Juist of onjuist?
Slide 7 - Tekstslide
Kringloop van water
Waterkingloop = het proces waarbij zeewater na verdamping uit zee via wolken, neerslag, grondwater en rivieren weer terug naar zee stroomt.
Korte waterkringloop
Water verdampt vanaf zee, en condenseert tot een wolk. Daarna regent die wolk direct boven de zee weer uit.
Lange waterkringloop
Water verdampt vanaf zee, en condenseert tot een wolk. Door de wind wordt deze wolk verplaats richting de bergen. Hier regent de wolk uit. Door rivieren en of grondwater komt na lange tijd het water weer terug in de zee.
Slide 8 - Tekstslide
Hoe ontstaat neerslag?
water wordt verwarmd
water verdampt
warme lucht met waterdamp stijgt op
warme lucht met waterdamp koelt af
afgekoelde waterdamp vormt stoom/wolken
Slide 9 - Tekstslide
Korte waterkringloop:
Het water verdampt, vormt zich tot een wolk (condenseren). Daarna regent die weer leeg in zee.
Lange waterkringloop:
Het water verdampt, vormt zich tot een wolk (condenseren). Door de wind wordt de wolk verplaatst tot aan deze bergen, hier valt het in de vorm van sneeuw/hagel op de bergen. Door het smelten van de sneeuw, komt het water via de rivieren of grondwater terug bij de zee. (Duurt lang!)
Slide 10 - Tekstslide
Water, waterdamp en ijs
Water (H2O) komt voor in drie toestanden:
Vast (sneeuw en ijs)
Vloeibaar (water)
Gasvormig (waterdamp)
Elke dag gaan er grote hoeveelheden water van de ene toestand in de andere = waterkringloop
Slide 11 - Tekstslide
Maken opdrachten
§3.4
1-2-3
klaar?
Teken de grote waterkringloop
Slide 12 - Tekstslide
§ 3.4: De waterkringloop
Slide 13 - Tekstslide
Slide 14 - Video
soorten neerslag
Neerslag ontstaat vaak omdat wolken moeten stijgen, hierbij horen drie situaties:
Warme lucht stijgt op. Hoe hoger, hoe kouder. De waterdamp gaat condenseren, waardoor er stijgingsregens ontstaan.
Wanneer de lucht tegen een berg waait, wordt de lucht gedwongen om op te stijgen, koelt af en condenseert. Hierdoor ontstaan: stuwingsregens.
Op de breedte waar Nederland ligt, botst warme lucht tegen koude lucht vanuit de polen, door die botsen wordt de warme lucht gedwongen op te stijgen. Met als gevolg dat er rond Nederland vaak frontale regen is.
Slide 15 - Tekstslide
Stuwingsregens
Bij de loefzijde, valt altijd de neerslag!
Omdat de wind hier genoodzaakt is om op te stijgen.
Bij de lijzijde, is het droog.
Omdat alles voor de berg al in de vorm van regen is gevallen. Na zo'n berg zie je dan ook vaak droge gebieden, zoals een woestijn. Een voorbeeld is de Gobi woestijn in China. Dit komt omdat de lucht gaat dalen, en warmt weer op.
Slide 16 - Tekstslide
Soorten neerslag
Stuwingsregens
Lucht wordt tegen de berg omhooggestuwd (loefzijde)
De lucht koelt af.
De waterdamp condenseert en het gaat regenen =stuwingsregen.
Aan de andere kant ligt de lijzijde .
Daar daalt de lucht en warmt op.
Hier blijft het droog = regenschaduw
Slide 17 - Tekstslide
Soorten neerslag
Stijgingsregens:
Warme lucht is licht en stijgt op.
De lucht koelt af.
De waterdamp zal vervolgens gaan condenseren.
Er ontstaan wolken.
Komt waar voor?
Slide 18 - Tekstslide
Soorten neerslag
Frontale regens (=botsing van twee luchtsoorten): Passeren koufront:
De zwaardere koude lucht dringt onder de lichtere warme lucht.
Warme lucht stijgt snel op, koelt af en condenseert: regen.
Kort + buien
Passeren warmtefront:
De warme lucht schuift over de koude lucht.
Langduring + (mot)regen
Slide 19 - Tekstslide
Slide 20 - Video
Opdrachten maken
§3.4 opdrachten
4-5-6
Klaar? 1-2-3 af?
Slide 21 - Tekstslide
Opdracht
Maak de volgende opdrachten van §3.4 in de methode:
2, 4, 5 en 6
Klaar?
- kijk je werk na (elo-studiewijzers-ak)
- Ga verder met je klimaatboekje
Slide 22 - Tekstslide
Check doelen 3.4
Je weet dat water in verschillende vormen voor kan komen en dat het in een kringloop rondgaat.
Je kunt de korte en de lange waterkringloop uit leggen met de bijbehorende begrippen.
Je begrijpt hoe stuwingsregen, stijgingsregen en frontale regen ontstaan.
Slide 23 - Tekstslide
Welke soort regen is dit?
A
Stijgingsregen
B
Stuwingsregen
C
Frontale regen
D
Zomerregen
Slide 24 - Quizvraag
Wat voor een soort regen zie je hier?
A
frontale regen
B
stijgingsregen
C
stuwingsregen
D
natte regen
Slide 25 - Quizvraag
Voor dinsdag wordt er regen voorspelt in Nederland. Welke type regen gaat er vallen?