Een Engelsman en een Indiaan lopen door het regenwoud van Peru. Steeds als ze een boom met een roodachtige stam tegenkomen, blijven ze staan om splinters uit de bast te hakken en van het hout te proeven. Het is 1863. Het tweetal zoekt naar kinine, een substantie met een bittere smaak die in de bast van kinabomen voorkomt.
Als de Indiaan een boom ontdekt met opvallend veel van het spul in de stam, klimt hij naar de top om zaden tussen de takken weg te plukken. De Engelsman kijkt zenuwachtig om zich heen. Op het smokkelen van kinazaden uit het regenwoud staat de doodstraf.