Spelling Engelse ww en bn KSH les 2 H2c

Spelling
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Spelling

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

planning
ww spelling
engelse werkwoorden
bijvoeglijk naamwoord
tussenletters
aan de slag

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

lesdoel
je weet het vervoegen van Engelse werkwoorden
je weet hoe het zit met bijvoeglijk naamwoorden
tussenletters
je hebt ermee geoefend

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

ww vervoegen ott
hoe zit dat precies? 

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wie
regel
voorbeeld
ik
....je/jij
je/jij.......
hij/zij/het
wij/zij
stam
stam
stam+t
stam+t
hele ww
Schudden
Schud
Schud
Schudt
Schudt

Slide 5 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

handig?
maak het schema compleet voor jezelf (inf, ott, ovt + vd)

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Engelse werkwoorden
Werkwoorden die uit het Engels komen, vervoeg je op dezelfde manier als Nederlandse (zwakke) werkwoorden;

joggen - ik jog - hij jogt - hij jogde - hij heeft gejogd
downloaden - ik download - hij downloadt - hij downloadde - hij heeft gedownload
gamen - ik game - hij gamet - hij gamede - hij heeft gegamed

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Engelse werkwoorden
  • sommige ww behouden -e in de stam, vanwege uitspraak. Vb: gamen> ik game deleten>ik delete
  • ww met lange -o verliezen -e in de stam, krijgen een -o.
    Vb: bingoën>hij bingoot, scoren>ik scoor)

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Spelling Engelse werkwoorden
De uitspraak bepaalt of je aan het eind van de ik-vorm één of twee medeklinkers schrijft. Vernederlandst? Dan enkel.
paintballen- ik paintball- hij paintballt- hij paintballde- hij heeft gepaintballd

grillen- ik gril- hij grilt- hij grilde- hij heeft gegrild
stressen - ik stres - hij strest - hij streste - hij is gestrest

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Spelling Engelse werkwoorden
Bij de verleden tijd luister je naar de laatste klank.
Hoor je een s-klank, dan schrijf je in de verleden tijd een -t.

racen - ik race - hij racet - hij racete - hij heeft geracet
smashen - ik smash - hij smasht - hij smashte - hij heeft gesmasht

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Engelse werkwoorden
  • soms zijn er twee vormen van de verleden tijd mogelijk, omdat er twee uitspraakmogelijkheden zijn van de infinitief (vb: leasen>ik leasede/leasete, golfen>ik golde/golfte

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is goed gespeld?
A
Ik heb jaren gevolleybald
B
Ik heb jaren gevolleyballd

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is goed gespeld?
A
Els savt de documenten op haar pc
B
Els savet de documenten op haar pc

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is goed gespeld?
A
Job heeft het document gedeleted
B
Job heeft het document gedeletet

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

het bijvoeglijk naamwoord
  • geeft een eigenschap of toestand aan van een znw. 
    voorbeeld: een rode auto
  • staat meestal direct voor het znw waar het iets over zegt, maar dat hoeft niet.
    voorbeeld: de auto is rood.

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

stoffelijk bn
  1. Een stoffelijk bijvoeglijk naamwoord eindigt meestal op -en. Vb: een houten tafel
  2. ‘Nieuwe’ stofnamen krijgen geen uitgang.
    Vb: een plastic emmer

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

bn afgeleid van een voltooiddeelwoord
  • Schrijf -en als het voltooid deelwoord ook op -en eindigt.
    Vb: een omgevallen vaas.
  • Als het voltooid deelwoord op een d of t eindigt, dan krijgt het bn meestal -e als uitgang. Schrijf deze woorden zo kort mogelijk. Je schrijft alleen dd of tt als dat nodig is voor de goede uitspraak.
    Vb: de geprinte foto, het bestede bedrag, gewitte muren

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

bn spellingsregels
  • Na te schrijf je het bijvoeglijk naamwoord als infinitief.
    Vb: een te verlichten kamer, een om te zagen boom

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

hoofdletters en kleine letters
Het eerste woord van een zin en namen schrijf je altijd met een hoofdletter. Er zijn een paar uitzonderingen en aanvullingen op deze regel.

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

uitzondering of aanvulling
  • ’s Morgens is het droog. >> zin begint met apostrof, tweede woord met een hoofdletter
  • 83 procent slaagt direct. >> zin begint met een getal, daarna geen hoofdletter
  • Ilse de Jong of mevrouw Hal-de Jong. >. tussenvoegsel van een naam met kleine letter wanneer een ander deel van de naam bekend is.

Slide 20 - Tekstslide

Let op:
Als er geen deel van de naam voor het tussenvoegsel staat, schrijf je wel een hoofdletter.
meneer De Jong
mevrouw El Harmani
uitzondering of aanvulling
  • een Apple, de Ferrari. >> merknamen altijd met hoofdletter
  • Let op: barbiepop, coopertest
  • God, Allah, de Heer, de Koran. >> namen van heilige personen en zaken schrijf je met een hoofdletter. 
  • Let op: christendom, moslim, socialist 

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

uitzondering of aanvulling
  • Kerstmis, Pasen.>> Feestdagen schrijf je met een hoofdletter.
  • Let op: kerstvakantie, paasdagen
  • middeleeuwen, steentijd.>> Namen van periodes en tijdperken schrijf je met een kleine letter. 
  • het boek Kruistocht in spijkerbroek.>> De titel van een boek, serie, film, etc. begint met een hoofdletter.

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

aan de slag
met je eigen planner of die van mij.

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe vond jij deze les? Wat ging er goed, wat kan er beter? Laat het mij weten.

Slide 24 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies