LJ2 DT5 week 3 samengestelde zinnen

Week 3 Deeltaak 5

Algemene taalvaardigheid

Vorige keer
Vandaag: samengestelde zinnen
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Week 3 Deeltaak 5

Algemene taalvaardigheid

Vorige keer
Vandaag: samengestelde zinnen

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen?

- samengestelde zinnen (herkennen en zelf schrijven)

Slide 2 - Tekstslide

Hoe vind je de persoonsvorm? (meerdere antwoorden mogelijk)

Slide 3 - Woordweb

Maria verstuurt morgen een brief naar haar opa.
Welke pv/pv's herken je in deze zin?
A
verstuurt
B
verstuurt naar

Slide 4 - Quizvraag

Toen haar man haar had verlaten, stortte de vrouw haar hart uit bij een vriendin.

Welke pv/pv's herken je in deze zin?
A
had
B
had, verlaten
C
stortte
D
had, stortte

Slide 5 - Quizvraag

Samengestelde zinnen
Wat is het verschil tussen een enkelvoudige zin en een samengestelde zin?
Denk na en vul in op het woordweb op de volgende slide.

Slide 6 - Tekstslide

Verschil enkelvoudige en samengestelde zin?

Slide 7 - Woordweb

Wat is het verschil tussen de twee teksten op de volgende slide?

Slide 8 - Tekstslide

TEKST 1
Bas loopt met zijn hond Smeerkees door het park. Smeerkees ziet een sloot. Hij springt erin. Bas roept hem terug. Smeerkees komt uit de sloot. Hij is kletsnat. Hij schudt zich uit. Nu is ook Bas kletsnat. 
TEKST 2
Als Bas met zijn hond Smeerkees door het park loopt, ziet deze een sloot, waar hij in springt. Bas roept hem terug, waarop Smeerkees uit de sloot komt. Smeerkees is kletsnat en schudt zich uit, waardoor ook Bas kletsnat wordt.

Slide 9 - Tekstslide

Samengestelde zinnen
* Een enkelvoudige zin heeft slechts één persoonsvorm.
* Een samengestelde zin heeft meerdere persoonsvormen. Ook staat er meestal een voegwoord in, dat de stukken zin aan elkaar verbindt, zoals MAAR, EN, OMDAT enz.

Slide 10 - Tekstslide

Deze zin is een samengestelde zin, omdat hij meerdere persoonsvormen bevat.
A
waar
B
niet waar

Slide 11 - Quizvraag

Mijn oom, tante en neefje gaan ieder jaar rond Hemelvaartsdag een weekendje kamperen.
A
Dit is een enkelvoudige zin
B
Dit is een samengestelde zin

Slide 12 - Quizvraag

Ook als je oud bent, kun je jong van geest zijn.
A
Dit is een enkelvoudige zin
B
Dit is een samengestelde zin

Slide 13 - Quizvraag

Maak een samengestelde zin van de onderstaande zinnen, voeg een voegwoord toe:
Het kampioenschap werd afgelast. Het bleef regenen.

Slide 14 - Open vraag

Maak een samengestelde zin van de onderstaande twee zinnen, voeg een voegwoord toe:
Karel eet veel fruit. Piet eet veel patat.

Slide 15 - Open vraag

Maak een samengestelde zin van de onderstaande zinnen, voeg een voegwoord toe:
Mijn schoenen zijn te klein. Ik ga nieuwe kopen.

Slide 16 - Open vraag

Maak een samengestelde zin van de onderstaande zinnen, voeg een voegwoord toe:
Ik trek een dikke jas aan. Ik krijg het niet koud.

Slide 17 - Open vraag

Maak een samengestelde zin van de onderstaande zinnen, voeg een voegwoord toe:
Het had gestormd. De weg was bezaaid met takken.

Slide 18 - Open vraag