Ten eerste, ten tweede, om te beginnen, verder, bovendien, geven een ... verband aan:
A
Chronologisch
B
Opsommend
C
Tegenstellend
D
Toelichtend
Slide 4 - Quizvraag
Welk(e) signaalwoord(en) geven een tegenstellend verband aan?
Slide 5 - Woordweb
De woorden 'bijvoorbeeld, zo, als, zoals, denk aan en neem nou' geven een ... verband aan:
Slide 6 - Open vraag
Wat is het nut van signaalwoorden?
Slide 7 - Woordweb
Samen lezen:
Tekst 4 'Waar kijken we naar?'
Daarna: maak opdracht 2
timer
7:00
Slide 8 - Tekstslide
Antwoorden opdracht 2
1 Het onderwerp van de tekst is ‘kijkcijfers (van televisieprograma’s)’.
2 Eigen antwoord.
3a gekluisterd = geboeid zijn door; niet weg kunnen/willen
3b zorgvuldig = met veel aandacht
3c representatief = een goed beeld gevend van een groep
3d afspiegeling = weergave; beeld van hoe het werkelijk is
3e aandeel = gedeelte
3f fictief = niet echt; bedacht
3g doorgaan voor = beschouwd/gezien worden als
3h registreren = vastleggen; opnemen
3i sample = digitale opname van korte stukjes geluid
3j definitief = voorgoed geldig
Slide 9 - Tekstslide
4 B De groep ziet er net zo uit als de Nederlandse bevolking; hij is alleen kleiner.
5.
Alinea
Chronologisch
Opsommend
Tegenstellend
Toelichtend
3
en, en
-
zoals, zo
4
vervolgens, dan, de volgende dag
ook, en
-
Slide 10 - Tekstslide
6 (Let op het signaalwoord ‘maar’.)
De kijkmeter weet wel precies waar de tv’s in een huishouden op staat afgesteld.
-
De kijkmeter weet niet of er één of meerdere gezinsleden naar de tv’s kijken en wie dat zijn.
7 Als kijkers de uitzending later dan binnen zes dagen terugkijken, hebben ze de uitzending wel gezien, maar worden ze niet meegeteld bij de kijkcijfers. Dus dan kloppen de kijkcijfers toch niet helemaal.
8
alinea 2: Panel
alinea 3: Representatief
alinea 4: Kijkmeter
alinea 5: Afstandsbediening
alinea 6: Groep
alinea 7: Voorlopig
Slide 11 - Tekstslide
Lezen
Tekst 5 'Binnen een uur ontsnappen'
Daarna: maak opdracht 4
Slide 12 - Tekstslide
Antwoorden opdracht 4:
4 a driftig = haastig
4b als paddenstoelen uit de grond schieten = snel en in een groot aantal groeien
4c claustrofobie = angst voor afgesloten ruimtes
4d initiatiefnemer = iemand die als eerste met iets begint
4e anticlimax = teleurstellende afloop; tegenvaller
4f koppig = eigenzinnig; vasthoudend aan de eigen wil
4g chemicus = scheikundige
4h op je hoede = waakzaam; rekening houdend met gevaar
Slide 13 - Tekstslide
5 Signaalwoorden met een chronologisch verband: ‘dan’ en ‘vervolgens’.
6 Dat klinkt misschien niet zo aantrekkelijk.
vs
Het is een gewild uitje onder vrienden, familie of collega’s.
(Je denkt dat mensen zich niet graag tegen betaling laten opsluiten, maar dat is wel het geval.)
7 The Room of Riddles bevat geen horrorelementen: hij is dus niet opzettelijk eng of griezelig gemaakt.
Slide 14 - Tekstslide
Hoe zit het ook weer?
Tekstverbanden
Signaalwoorden
Slide 15 - Tekstslide
Tekstverbanden geef je aan met ... (meervoud)
Slide 16 - Open vraag
Welke signaalwoorden geven een tegenstellend verband aan?
Slide 17 - Open vraag
Aan de slag!
Lees de theorie in het groene blok op blz. 92
Gelezen?
Maak opdracht 1
Vijf minuten de tijd, daarna nakijken
timer
5:00
Slide 18 - Tekstslide
Welk verband herken je in zin 1?
Slide 19 - Open vraag
Welk signaalwoord geeft aan dat je te maken hebt met een opsomming?
Slide 20 - Open vraag
Welk verband herken je in zin 2?
Slide 21 - Open vraag
Welk signaalwoord geeft dat verband aan?
Slide 22 - Open vraag
Welk verband herken je in zin 3?
Slide 23 - Open vraag
Welk signaalwoord geeft dit aan?
Slide 24 - Open vraag
Welk verband herken je in zin 4?
Slide 25 - Open vraag
Welk signaalwoord geeft dit aan?
Slide 26 - Open vraag
De laatste zin bevat meerdere tekstverbanden
A
Waar
B
Niet waar
Slide 27 - Quizvraag
Welke tekstverbanden herken je?
Slide 28 - Woordweb
Welke signaalwoorden heb je gevonden?
Slide 29 - Open vraag
Aan de slag!
Maak opdracht 3 op blz. 93
Vergeet niet een boek uit te zoeken, let op, je hebt dit boek nog niet gelezen!