Met behulp van deze LessonUp kun je opdracht 4 van hoofdstuk 4 nakijken (Lezen)
Pak dus je gemaakte opdracht erbij en kijk na met een andere kleur pen.
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1
In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Met behulp van deze LessonUp kun je opdracht 4 van hoofdstuk 4 nakijken (Lezen)
Pak dus je gemaakte opdracht erbij en kijk na met een andere kleur pen.
Slide 1 - Tekstslide
1) Wat is het onderwerp van de tekst? (Let op: meerdere antwoorden zijn goed!)
A
Kijkgedrag
B
Kijkcijfers
C
Waar we naar kijken op tv
D
Stichting Kijkonderzoek
Slide 2 - Quizvraag
a
b
c
d
e
f
g
h
i
j
Beschouwd
digitale opname van korte stukjes geluid
Een goed beeld gevend van een groep
Geboeid zijn door
gedeelte
met veel aandacht
bedacht
opnemen
voorgoed geldig
weergave
Slide 3 - Sleepvraag
4) 'De groep is een zo representatief mogelijke afspiegeling van de Nederlandse bevolking.' (al. 3) Wat wordt hiermee bedoeld?
A
A
B
B
C
C
D
D
Slide 4 - Quizvraag
5) Schemavraag over signaalwoorden. Bij 'chronologisch verband' (alinea 3) heb je ingevuld:
A
zo
B
aandeel
C
afspiegeling
D
Ik heb hier niets ingevuld.
Slide 5 - Quizvraag
5) Schemavraag over signaalwoorden. Bij 'opsommend verband' (alinea 3) heb je ingevuld:
A
en
B
zoals
C
zo
D
zelfs
Slide 6 - Quizvraag
5) Schemavraag over signaalwoorden. Bij 'tegenstellend verband' (alinea 3) heb je ingevuld:
A
en
B
zoals
C
zo
D
zelfs
Slide 7 - Quizvraag
5) Schemavraag over signaalwoorden. Bij 'toelichtend verband' (alinea 3) heb je ingevuld:
A
en
B
zoals
C
zo
D
zelfs
Slide 8 - Quizvraag
5) Schemavraag over signaalwoorden. Bij 'chronologisch verband' (alinea 4) heb je ingevuld:
A
op een dag
B
de volgende dag
C
vervolgens
D
dan
Slide 9 - Quizvraag
5) Schemavraag over signaalwoorden. Bij 'opsommend verband' (alinea 4) heb je ingevuld:
A
ook
B
en
C
vervolgens
D
dan
Slide 10 - Quizvraag
5) Schemavraag over signaalwoorden. Bij 'tegenstellend verband' (alinea 4) heb je ingevuld:
A
zogenoemde
B
en
C
als
D
Ik heb niets ingevuld
Slide 11 - Quizvraag
5) Schemavraag over signaalwoorden. Bij 'toelichtend verband' (alinea 4) heb je ingevuld:
A
zogenoemde
B
en
C
als
D
Ik heb niets ingevuld
Slide 12 - Quizvraag
6) Welke tegenstelling herken je in het begin van alinea 5?
Let op: ze vragen hier niet naar een signaalwoord
'Maar' is dus niet het goede antwoord
Maar geeft wel de tegenstelling aan!
Het goede antwoord moet zijn:
De kijkmeter weet wel precies waar de tv’s in een huishouden op staan afgesteld. ↔ De kijkmeter weet niet of er één of meerdere gezinsleden naar de tv’s kijken en wie dat zijn.
Slide 13 - Tekstslide
7) Leg uit waarom klopt de de volgende uitspraak niet: 'Daarom zijn de kijkcijfers pas na zeven definitief' ?
In welke alinea kun je het antwoord vinden?
In alinea 7!
Waarom niet?
Antwoord: als kijkers de uitzending later dan binnen zes dagen terugkijken, hebben ze de uitzending wel gezien, maar worden ze niet meegeteld bij de kijkcijfers. Dus dan kloppen de kijkcijfers toch niet helemaal.
Slide 14 - Tekstslide
Bij welke alinea pas het volgende deelonderwerp het beste: 'Groep'?
A
Alinea 2
B
Alinea 4
C
Alinea 6
Slide 15 - Quizvraag
Bij welke alinea pas het volgende deelonderwerp het beste: 'Representatief'?
A
Alinea 3
B
Alinea 5
C
Alinea 7
Slide 16 - Quizvraag
Bij welke alinea pas het volgende deelonderwerp het beste: 'Panel'?
A
Alinea 2
B
Alinea 4
C
Alinea 6
Slide 17 - Quizvraag
Bij welke alinea pas het volgende deelonderwerp het beste: 'Afstandsbediening'?
A
Alinea 3
B
Alinea 5
C
Alinea 7
Slide 18 - Quizvraag
Bij welke alinea pas het volgende deelonderwerp het beste: 'Kijkmeter'?
A
Alinea 2
B
Alinea 4
C
Alinea 6
Slide 19 - Quizvraag
Bij welke alinea pas het volgende deelonderwerp het beste: 'Voorlopig'?
A
Alinea 3
B
Alinea 5
C
Alinea 7
Slide 20 - Quizvraag
Hierbij de kijkcijfers van afgelopen woensdag. :-)
Slide 21 - Tekstslide
Je gaat nu aan de slag met opdr. 4 op blz. 106-107
Lees eerst de tekst 'Binnen een uur ontsnappen' in stilte.
In 5 minuten zou je de tekst moeten hebben gelezen.
Tip: je kunt de bovenste timer hiernaast aanzetten
Maak vervolgens de opdrachten1 t/m 16 op blz. 106. Hier zul je ongeveer 20 minuten aan werken. Om je tijd bij te houden, kun je de onderste timer aanzetten.