5.1: woonplaats en werkplaats (2)

5.1: Woonplaats en werkplaats
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quiz, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

5.1: Woonplaats en werkplaats

Slide 1 - Tekstslide

Deze les:
  • Herhaling vorige les (controlevragen)
  • Vragen over de opdrachten of de bouw je stad opdracht?
  • vervolg 5.1
  • aan de slag met de opdrachten van de paragraaf.
  • bouwen aan je stad.

Slide 2 - Tekstslide

Aan het einde  van deze les:
... kun je uitleggen wat de taken van een gilde waren.
... kun je uitleggen hoe internationale handel in de Middeleeuwen eruit zag.
... kun je uitleggen hoe de samenwerking van de Hanze eruit zag.

Slide 3 - Tekstslide

Controle vragen:
1. Wat veranderde er in de landbouw?
2. Waar ontstonden de eerste steden?
3. Een deel van de mensen ging een ander beroep uitoefenen dan boer, hoe noemen we die beroepen?
4. Wat is verstedelijking?
5. Had elke stad dezelfde munt?
6. Wat was een geldwisselaar?

Slide 4 - Tekstslide

Ambacht: producten maken met de hand

Slide 5 - Tekstslide

Vervolg 5.1

Slide 6 - Tekstslide

Samenwerking in de nijverheid:
Een ambachtsman mag niet zomaar in een stad gaan wonen en daar produceren en verkopen wat hij wilde. Hij moest daarvoor lid zijn van een gilde.

Gilde: vereniging van mensen met hetzelfde beroep.

Slide 7 - Tekstslide

Wat doet een Gilde?
  • Samenwerken om op te komen voor de belangen van de eigen groep.
  • bepalen van werktijden.
  • bepalen van prijzen.
  • controleren van de kwaliteit van producten.
  • Beroepsopleiding, je mag pas na een meesterproef zelf een bedrijf starten.

Slide 8 - Tekstslide

Wat doet een Gilde?
  •  Zorgen voor bejaarde en zieke leden en voor de weduwen van gestorven meesters.
  • Organiseren van feesten, kerkelijke bijeenkomsten en begrafenissen.

Slide 9 - Tekstslide

Bestaat er nu nog iets wat lijkt op een gilde?

Slide 10 - Open vraag

Internationale handel
de Hanze: verbond tussen handelssteden aan de Oostzee en Noordzee.

  • geen tol vragen aan elkaar.
  • samen strijden tegen vijanden, zoals piraten.
  •  vorsten overhalen tot het beschermen van handelaren en om geen tol te heffen.


Slide 11 - Tekstslide

Internationale Handel:
Noord- Europa: bont, vis, graan, textiel (laken) en zout.
Zuid- Europa: wijn, zout, zuidvruchten zoals dadels, parfum en specerijen.

Slide 12 - Tekstslide

Aan de slag:
  • Lees de rest van de theorie van paragraaf 5.1 door.
  • Bekijk de interactieve bronnen bij paragraaf 5.1
  • Bekijk de extra filmpjes uit deze lessonUp
  • Maak de opdrachten van paragraaf 5.1
  • werk aan je bouwopdracht.


Slide 13 - Tekstslide

Extra Filmpjes om te bekijken

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Video

Slide 16 - Video

0

Slide 17 - Video