Organiseer je eigen Free Walking Tour, clase 1

Organiseer je eigen Free Walking Tour
Clase 1
1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpaansMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

Organiseer je eigen Free Walking Tour
Clase 1

Slide 1 - Tekstslide

Programa de hoy
  • ¿Quién eres?
  • los objetivos
  • La tarea final
  • El alfabeto español
  • Verbos regulares
  •  Ser - Estar - Hay
  • La ciudad - vocabulario
  • La próxima clase

Slide 2 - Tekstslide

                  ..... y tú, ¿Quién eres?
nombre, edad, ciudad
¿Cómo te llamas?
¿Cuántos años tienes?
¿Dónde vives?
¿Cómo se llama tu instituto?

Slide 3 - Tekstslide

Los objetivos
Doel: Ik kan in het Spaans een rondleiding geven door mijn woonplaats.
- Ik kan in het Spaans vertellen over mijn stad.
- Ik kan in het Spaans de weg wijzen.
- Ik kan met enthousiasme presenteren in het Spaans.

Slide 4 - Tekstslide

La tarea final
Met de hele groep organiseer je een rondleiding door de stad. Iedereen verzorgt een onderdeel van de rondleiding.

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Video

Verbos regulares

Slide 8 - Tekstslide

Vervoeg het regelmatige werwoord.
El hombre ______(beber) mucho.

Slide 9 - Open vraag

Vervoeg het regelmatige werkwoord.
Nosotros_____(cantar) una canción.

Slide 10 - Open vraag

Vervoeg het regelmatige werkwoord:
La chica______(bailar) mucho.

Slide 11 - Open vraag

Vervoeg het regelmatige werkwoord.
Elena y María ______ (hablar) en español.

Slide 12 - Open vraag

Vervoeg het regelmatige werkwoord.
Ellos____(vivir) en España

Slide 13 - Open vraag

Vervoeg het regelmatige werkwoord. Yo____ (escribir) mis mensajes en Whatsapp.

Slide 14 - Open vraag

Vervoeg het regelmatige werkwoord.
Vosotros _____ (comer) un bocadillo con queso.

Slide 15 - Open vraag

Slide 16 - Link

SER-ESTAR-HAY
Alle 3 betekenen ze "zijn"
  • ser - vaste eigenschappen, kenmerken=> Carmen es española.
  • estar - zich bevinden, tijdelijke toestand=> Pablo está en Amsterdam / Ana está resfriada.
  •  hay - er is, er zijn => ¿Hay bancos por aquí? / Hay una fiesta en la ciudad
    => nooit met het bepaalde lidwoord, altijd zonder of met het onbepaalde lidwoord 

Slide 17 - Tekstslide

Ser y estar
                                        Ser = zijn                  Estar = zijn/zich bevinden



soy
eres
es
somos
sois
son
Yo
Él/ella/usted
Nosotros
Vosotros
Ellos/ellas/ustedes
estoy
estás
está
estamos
estáis
están

Slide 18 - Tekstslide

Gebruik werkwoord ser
Beschrijving van een persoon
Nationaliteit
Beroep
Vaste eigenschappen / karakter

Slide 19 - Tekstslide

Het werkwoord SER

  1. Pablo ________ (ser) un chico.
  2. Yo ________ (ser) holandés. 
  3. Paco y Lola _________ (ser) amigos. 
  4. Vosotros _________ (ser) muy amables. 
  5. Tú ____________ (ser) de Italia. 
  6. Marta y yo __________ (ser) familia.  
Schrijf de antwoorden in je schrift!

Slide 20 - Tekstslide

Estar
waar 
(ligging van een persoon, ding of gebouw) 
Juan ESTÁ en el museo.

El museo ESTÁ en Amsterdam.
Hoe 
(tijdelijke eigenschappen, gevoelens)
Juan ESTÁ aburrido.

Juan ESTÁ mareado.

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Wanneer gebruik je HAY
HAY +
  • Onbepaald lidwoord > En Madrid hay un teatro
  • Zonder lidwoord > Hay turistas en la playa
  • Met getallen > Hay 2 cervezas 
  • Met onbepaalde hoeveelheden > Hay muchos bares 


Slide 24 - Tekstslide

HAY
Wat wordt er met HAY bedoeld?
HAY betekent ER IS of ER ZIJN.
Het hoeft NIET vervoegd te worden
Er is geen yo Hay, tú hay etc. 

Wanneer je NO schrijft voor HAY, staat er NO HAY (logisch!)
Je zegt dan : Er is niet/ geen of er zijn niet /geen.

Slide 25 - Tekstslide

A practicar con los verbos 'ser' y 'estar'
https://ebrouwerdekoning.wixsite.com/spaans/kopie-van-1-1-1-hola-qu%C3%A9-tal-5
-> Checkpoint 1, Tarea 2 t/m 5 en 8  (Tarea 4=ser)

https://www.profedeele.es/actividad/haber-estar-tener/  -> Ejercicios 1 y 2= hay, 5 y 6= estar



Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Link

Slide 28 - Link

¿Qué hay en Barcelona?

Slide 29 - Woordweb

Lugares en la ciudad

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Video

Vocabulario - La Ciudad
https://www.profedeele.es/actividad/tiendas-lugares-trabajo/   ->Ejercicios 2, 3, 4, 5 y 9

https://app.memrise.com/community/course/521576/con-gusto-1-unidad-6-por-la-ciudad/4


Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Link

Slide 34 - Link

La próxima clase
De route uitzetten
Taken verdelen
Samen een uitnodiging maken
Datum prikken

Huiswerk: eigen woordenlijst la ciudad maken en leren

Slide 35 - Tekstslide