6.1 + 6.2 Organismen en hun omgeving & Voedselrelaties en kringlopen

Ecologie en Duurzaamheid
1 / 21
volgende
Slide 1: Woordweb
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Ecologie en Duurzaamheid

Slide 1 - Woordweb

6.1 Organismen en hun omgeving 


1. Je kunt invloeden op organismen indelen in biotische en abiotische factoren
2. Je kunt niveaus van ecologie beschrijven
3. Je kunt in een ecosysteem de voedselrelaties aangeven

Slide 2 - Tekstslide

(a)biotisch
Biotische factoren: invloeden van de levende natuur.

Abiotische factoren: invloeden van de levenloze natuur.

Slide 3 - Tekstslide

Is hoeveelheid zonlicht een biotische of een abiotische factor?
A
Abiotisch
B
Biotisch

Slide 4 - Quizvraag

Is de hoeveelheid voedsel een biotische of een abiotische factor?
A
Abiotisch
B
Biotisch

Slide 5 - Quizvraag

Organisatieniveaus

Slide 6 - Tekstslide

Voedeselketen
Voedselweb

Slide 7 - Tekstslide

In welke richting loopt de pijl in een voedeselketen of voedselweb?
A
Prooi --> predator
B
Predator --> prooi
C
Degene die eet
D
Degene die gegeten wordt

Slide 8 - Quizvraag

Biomassa
Biomassa: Totale hoeveelheid energierijke stoffen (exclusief water!).

Biomassa neemt af in elke volgende schakel.

Slide 9 - Tekstslide

Accumulatie
Relatieve toename van giftige stoffen in elke volgende schakel.

Hoe hoger in de voedselketen, hoe groter de kans op vergiftiging.

Slide 10 - Tekstslide

Tot welk organisatieniveau behoort een groep wilde zwijnen
A
Levensgemeenschap
B
Biosfeer
C
Populatie
D
Individu

Slide 11 - Quizvraag

Hoe noemt men de relatieve toename van een stof in elke volgende schakel van een voedselketen?

Slide 12 - Open vraag

6.2 Voedselrelaties en Kringlopen

1. Je kunt de groepen organismen in de kringloop van stoffen beschrijven
2. Je kunt de kringlopen van water en van koolstof beschrijven

Slide 13 - Tekstslide

Kringloop
Binnen de kringloop van (voedings)stoffen bevinden zich:
- Producenten (planten)
- Consumenten (planteneters, alleseters, vleeseters en afvaleters)
- Reducenten (schimmels en bacteriën)

Slide 14 - Tekstslide

Wat "eten" producenten?
A
(anorganische) stoffen uit de bodem
B
Consumenten van de eerste orde
C
Consumenten van de tweede orde
D
Reducenten

Slide 15 - Quizvraag

Wat eten consumenten?
A
Alleen producenten
B
Producenten en andere consumenten
C
Alleen andere consumenten
D
Producenten en reducenten

Slide 16 - Quizvraag

Kringloop van water

Slide 17 - Tekstslide

Kringloop van koolstof

Slide 18 - Tekstslide

Afbreekbaar
Planten- en dierenresten zijn biologisch afbreekbaar (door reducenten).

Glas, steen, metaal en plastic is niet-biologisch afbreekbaar afval.

Slide 19 - Tekstslide

Door welk proces wordt er door planten koolstof vanuit de lucht vastgelegd in glucose?

Slide 20 - Open vraag

Wat bepaalt of iets biologisch afbreekbaar is?
A
Het is wel door de mens gemaakt
B
Het is niet door de mens gemaakt
C
Het kan worden afgebroken door producenten
D
Het kan worden afgebroken door reducenten

Slide 21 - Quizvraag