Aanwijzend voornaamwoord

2F Nederlands
11 september 2024
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 2

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

2F Nederlands
11 september 2024

Slide 1 - Tekstslide

Planning
- Herhaling persoonlijk en bezittelijk voornaamwoord
- Lesdoel bespreken
- Uitleg theorie
- Nakijken en aan de slag
- Afsluiting

Slide 2 - Tekstslide

Wat is een persoonlijk voornaamwoord?

Slide 3 - Open vraag

Wij gaan een weekend naar Texel.

Wat is het persoonlijk voornaamwoord?
A
Gaan
B
Wij
C
Weekend
D
Texel

Slide 4 - Quizvraag

Onze kat slaapt overdag, omdat hij 's nachts veel buiten is.

Wat is het persoonlijk voornaamwoord in deze zin?

Slide 5 - Open vraag

Ik heb je bericht ontvangen, maar ik heb het nog niet gelezen.

Waar verwijst het woord het naar?

Slide 6 - Open vraag

Wat geeft een bezittelijk voornaamwoord aan?

Slide 7 - Open vraag

Hij is aan het schoffelen in jullie tuin.

Wat is het bezittelijk voornaamwoord?
A
Hij
B
schoffelen
C
jullie
D
tuin

Slide 8 - Quizvraag

Lesdoel
Je leert aanwijzende voornaamwoorden herkennen.

Slide 9 - Tekstslide

Aanwijzend voornaamwoord
Deze tekening vind ik mooier dan dat zelfportret.

Deze en dat zijn hier de aanwijzende voornaamwoorden. Een aanwijzend voornaamwoord wijst meestal een mens, dier of ding.

deze vrouw, dat paard, die fiets,

Slide 10 - Tekstslide

Aanwijzend voornaamwoord
Een aanwijzend voornaamwoord kan voor een zelfstandig naamwoord staan, maar het kan ok alleen staan. Als het alleen staat, kun je het zelfstandig naamwoord er soms wel achter denken:

Deze app is gratis, maar die (app) niet.
Met dit oog zie ik beter dan met dat (oog).

Slide 11 - Tekstslide

Aan de slag
1. Opdrachten van gister nakijken (zie Teams).

2. Maak opdracht 1 t/m 4 - bladzijde 210 + 211

Slide 12 - Tekstslide

Lesdoel
Ik kan aanwijzende voornaamwoorden herkennen.

Slide 13 - Tekstslide