3.5 Immuunsysteem + recap

Vandaag
Terugblik vorige weken: 3.1 t/m 3.4
3.5 Immuunsysteem
1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 34 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Vandaag
Terugblik vorige weken: 3.1 t/m 3.4
3.5 Immuunsysteem

Slide 1 - Tekstslide

3.1 Bloed

Slide 2 - Tekstslide

Noem de 4 onderdelen waaruit bloed voornamelijk bestaat.

Slide 3 - Tekstslide

De samenstelling van bloed

Slide 4 - Tekstslide

Bespreken opgaven 3, 4 en 6 (blz. 180-182)

Slide 5 - Tekstslide

3.2 De bloedsomloop

Slide 6 - Tekstslide

Dubbele gesloten
bloedsomloop

- Kleine bloedsomloop: zuurstof wordt 
   opgenomen en CO2 afgegeven

- Grote bloedsomloop: zuurstof en
   voedingstoffen naar de cellen, CO2 en
   afvalstoffen opnemen in het bloed

Slide 7 - Tekstslide

Bloedvaten
- Slagaders: hier stroomt het bloed met kracht doorheen van het hart weg

- Haarvaten: de kleinste bloedvaten in je lichaam

- Aders: hierdoor stroomt het bloed terug naar het hart

Slide 8 - Tekstslide

Slagader vs. ader

Slide 9 - Tekstslide

Bespreken opgaven 1, 2, 6, 7 en 9 (blz. 188 -193)

(of in ieder geval delen van deze opgaven)

Slide 10 - Tekstslide

3.3 Het hart

Slide 11 - Tekstslide

De bouw van het hart

Slide 12 - Tekstslide

DUS:
Al het zuurstofarme bloed komt je hart binnen in de rechterboezem
- Maar hoe nu verder??

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide


Barry de rode bloedcel bevindt zich in de rechterboesem. Hij moet naar de nieren en dan weer terugkomen in de rechterboesem. Noteer in de juiste volgorde alle bloedvaten/onderdelen van het hart waar Barry langskomt.

Slide 15 - Tekstslide

De hartkleppen
- De boezems en kamers zijn van elkaar gescheiden door hartkleppen
- De hartkleppen voorkomen dat het bloed terugstroomt naar de boezems

Slide 16 - Tekstslide

Halvemaanvormig kleppen
- Zitten aan het begin van de longslagader en de aorta
- Voorkomen dat het bloed terugstroomt 
de kamers in

Slide 17 - Tekstslide

1) Samentrekken boezems
2) Samentrekken kamers
3) Hartpauze

Daarom klinkt een hartslag ook als:
d-d-pauze

Slide 18 - Tekstslide

Bespreken opgaven 3, 5 t/m 8
(blz. 200-203)

Slide 19 - Tekstslide

3.4 Uitscheiding

Slide 20 - Tekstslide

De nieren
- Een nier bestaat uit nierschors, niermerg en nierbekken
- Nierschors en niermerg: verwijderen afvalstoffen, overtollig water, overtollige zouten en schadelijke stoffen uit het bloed: de urine
- De urine wordt in de nierbekkens
verzameld

Slide 21 - Tekstslide

- De urine is verzameld in de nierbekkens
- Via de urineleiders wordt de urine afgevoerd naar de urineblaas
- In de urineblaas wordt urine tijdelijk opgeslagen
- Via de urinebuis verlaat de urine je lichaam











- Blaasontsteking

Slide 22 - Tekstslide

Bespreken opgaven 2 en 5 (blz. 207-209)
Misschien 8 voor de lol

Slide 23 - Tekstslide

3.5 Het immuunsysteem
- Je kunt beschrijven hoe antistoffen bescherming bieden tegen infecties
- Je kunt beschrijven op welke manieren immuniteit kan ontstaan
- Je kunt omschrijven wat er aan de hand is bij een allergie

Slide 24 - Tekstslide

Lichaamsvreemd
- Lichaamsvreemde stoffen zijn stoffen die niet in je lichaam thuishoren, zoals bacteriën, virussen, maar ook bijv een splinter

Barrières:
- De huid
- Slijmvliezen (+ trilharen)
- Maagzuur

Slide 25 - Tekstslide

Maar wat als ziekteverwekkers toch binnenkomen?!

- Tijd voor het immuunsysteem om in actie te komen! 

- Witte bloedcellen als "soldaten" van het immuunsysteem:

Slide 26 - Tekstslide

Maar hoe weet het immuunsysteem wat een ziekteverwekker is en wat je eigen cellen?

Slide 27 - Tekstslide

Antigenen
- Antigenen zijn eiwitten op de buitenkant van een cel of virus

- Lichaamsvreemde antigenen activeren het immuunsysteem, lichaamseigen NIET!

Slide 28 - Tekstslide

Virus
- Een virus is GEEN levend wezen: het bestaat uit DNA in een schil van eiwitten

Slide 29 - Tekstslide

Antistoffen
- Antistoffen zijn
eiwitten die een
ziekteverwekker
onschadelijk maken

Slide 30 - Tekstslide

Immuniteit
- Natuurlijke immuniteit

- Kunstmatige immuniteit
Door vaccinaties

Slide 31 - Tekstslide

Vaccinatie
- Een vaccin bevat een dode of verzwakte ziekteverwekker
- Je wordt ziek, maar je witte bloedcellen maken wel antistoffen

- Rijksvaccinatieprogramma
- Vaccinatiegraad
- Angst/bezwaren tegen inenten

Slide 32 - Tekstslide

Allergische reactie (op vaccinatie)
- Allergie: overgevoelige reactie voor bepaalde stoffen

- Bijv. rode plekken, huiduitslag, branderig gevoel, jeuk of ontstekingen

- Soms zijn de reacties ernstiger: dikke lippen, benauwd worden, bloedvaten verwijden, lage bloeddruk --> anafylactische reactie
- Dit is dodelijk.. Deze mensen dragen een EpiPen bij zich gevuld met adrenaline

Slide 33 - Tekstslide

Huiswerk
Maken opgaven 1 t/m 4, 6 t/m 9 (blz. 215-217)

Slide 34 - Tekstslide