NWG en bespreken huiswerk

• Nederlands
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 2

Welkom!

Mooi dat je er bent!

Pak je leesboek en boek/schrift vast voor 

Ruim je telefoon op

Wacht nog even tot ik de les begin

Lesplanning 2D

- Vrij Lezen 

- Les 19: bespreken 8, 9 en 10 

- Uitleg naamwoordelijk gezegde 

Lesdoel 

Je kent het naamwoordelijk gezegde en kunt deze benoemen in een zin. 

Les 19: opdracht 8

a Lijdend voorwerp: veel meer verzekeringsfraude 

Meewerkend voorwerp: -

b Lijdend voorwerp: veel belangstelling voor het weer

Meewerkend voorwerp: -

c Lijdend voorwerp: veel geld

Meewerkend voorwerp: zijn familie

d Lijdend voorwerp: de overwinning met een prachtig doelpunt

Meewerkend voorwerp: zijn team

e Lijdend voorwerp: een penalty

Meewerkend voorwerp: hem

Les 19: opdracht 9 

a vorig jaar, veel meer 

b altijd, al

c na zijn overlijden

d in de 89e minuut, met een prachtig doelpunt

e vijf minuten daarvoor, door een foute beoordelin

Les 19: opdracht 10 

a Pv.: wordt 

Ond.: Bijna 90 procent van de gevangen garnalen

Wwg: wordt gepeld

Lv.: -

Mwv: -

Bbp: In Marokko

b Pv.: hebben

Ond.: De brieven voor de boeren van het afgelopen seizoen Boer zoekt Vrouw

Wwg: hebben gestaan

Lv.: -

Mwv: -

Bbp: onbeveiligd, op internet

Vervolg

c Pv.: zijn

Ond.: honderden reizigers

Wwg: zijn gestrand

Lv.: -

Mwv: -

Bbp: vorige week, op Schiphol

d Pv.: hebben

Ond.: Meer mensen dan ooit

Wwg: hebben gereisd

Lv.: -

Mwv: -

Bbp: dit jaar, met de trein

Vervolg

e Pv.: hebben

Ond.: De demonstranten

Wwg: hebben overhandigd

Lv.: een lijst met handtekeningen

Mwv: de minister

Bbp: -

Naamwoordelijk gezegde

Het NG bestaat uit een koppelwerkwoord (KWW) + een eigenschap 

De KWW's die je moet kennen:

-Zijn

-Worden

-Blijven 

Naamwoordelijk gezegde 

Eigenschap is een BN of een ZN wat iets over het onderwerp zegt. Bijvoorbeeld:

Mijn zoontje Tim was vanochtend plotseling ziek. 

Was = kww, want het koppelt de eigenschap ziek aan het onderwerp 'mijn zoontje Tim' 

Was ziek = dus het NG 

 

Naamwoordelijk gezegde 

Hij is toen naar de dokter gegaan.

Is gegaan = WG: want alle werkwoorden uit de zin. Is koppelt hier geen eigenschap aan het onderwerp

Die vervelende man liet zijn hond poepen op straat.

1. WG
2. NG

Helaas werd de poep niet opgeruimd door zijn eigenaar.

1. WG
2. NG

Die man is dus een viezerik!

1. WG
2. NG

Zelfstandig werken 

- Pak les 34 voor

Maak opdracht 1: f t/m j (klassikaal?)

Huiswerk: opdracht 2 t/m 4